U bent hier
De prijs van de democratie
Zowat drie maanden loop ik nu rond in het federale parlement, hét hart van onze federale democratie. Het was een boeiende en erg hectische periode. Niet alleen moest ik me praktisch organiseren: je verandert van werkplek, je moet op zoek naar een goede medewerk(st)er, de IT-gewijze installatie, enz… Tegelijkertijd probeer je ook te doorgronden hoe alles daar in de praktijk verloopt: de indiening en behandeling van mondelinge en schriftelijke vragen, je rol opnemen in de commissies en het politieke spel rond de wekelijkse actualiteitsvragen. Je stapt letterlijk en figuurlijk een andere wereld binnen.
Het prijskaartje van de democratie
Een wereld binnen de muren van dat grote gebouw, die bol staat van de tradities. De bodes in hun lange jassen, de erehaag waardoor de vertegenwoordigers des volks lopen bij het binnenwandelen van de wekelijkse plenaire vergadering,… . Het heeft natuurlijk iets, al hoeft het voor mij niet echt. Maar goed: ik kan ermee leven en tradities horen natuurlijk ook voor een stuk bewaard te blijven.
Aan het runnen van dat ‘huis van de parlementsleden’ hangt een behoorlijk prijskaartje vast. Commissiesecretariaten, bodes, vertalers, administratieve medewerkers, catering, onderhoudspersoneel, bewaking,... Maar ook de vergoedingen van de parlementsleden en de energie- en onderhoudskosten van het grote gebouw maken dat ons democratisch systeem zijn prijs heeft. Je kan natuurlijk kritiek hebben op sommige van die kosten, maar ten gronde komt het erop neer dat ons systeem geld kost, en niet zo’n klein beetje.
En gelukkig maar, zou ik zeggen. We hebben het voorrecht te leven in een democratie. Ons systeem leidt tot breed gedragen afspraken en contouren waarbinnen we ons met z'n allen kunnen bewegen. Het zorgt voor rust, stabiliteit en orde. Ons democratisch systeem laat ons ook toe om de spelregels te veranderen en aan te passen wanneer we daar voldoende partners voor vinden. Dagelijks zien we in het nieuws beelden en lezen we in de kranten verhalen van plekken op deze wereld waar dit niet het geval is. Akkoord, het wegvlakken van ons democratisch kader maakt dat we er minder middelen in moeten investeren, maar voor het overige zijn er enkel nadelen. Geen rechtszekerheid, de wet van de sterkste, chaos, willekeur en onderdrukking. Laat ons dan ook vooral onze democratie koesteren en de prijs van het systeem aanvaarden.
En toch…
Na drie maanden het voorrecht te hebben gehad om mee te draaien in het hart van ons democratisch bestel rijzen er ook vragen. Uiteraard leeft de democratie maar dankzij het parlementaire debat. De clash der ideeën zorgt voor het nodige vuur en is absoluut noodzakelijk om uiteindelijk te komen tot een breed gedragen wettelijk kader dat iedereen bindt. En, laat ons eerlijk zijn, het maakt ook gewoon deel uit van het politieke spel. Dat debatten voorafgaandelijk aan de vertrouwensstemming van een nieuwe regering of aan het goedkeuren van de begroting heel wat tijd kosten is aannemelijk. Of debatteren tot het ochtendgloren bevorderlijk is voor de kwaliteit van het debat durf ik echter te betwijfelen. Maar goed, ook dat zal wel traditie zijn...
De november-debatten over de beleidsverklaringen en –nota’s van de ministers en staatssecretarissen waren daarentegen totaal zinloos. Overbodige kosten van papier, inkt, personeel, energie en tijd van zovele mensen. Deze debatten droegen op geen enkele wijze bij tot wat dan ook. Het was niet meer dan de verkapte herhaling van alle argumenten die al te horen waren bij het debat voorafgaand aan de vertrouwensstemming in oktober. Tegelijkertijd bleken ze ook de voorbode te zijn voor nog maar eens hetzelfde verhaal tijdens het debat dat voorafging aan het goedkeuren van de begroting en de programmawet in december. Het invoeren van de besprekingen en debatten over de beleidsverklaringen en beleidsnota’s zijn folietjes van de bedenkers van de zesde staatshervorming. En net zoals zoveel elementen van die zesde staatshervorming kosten ze enkel tijd en geld, maar brengen ze niets op.
Ons democratisch systeem mag - of neen, moet - wat kosten, maar aan alles zijn er grenzen. Nietwaar?