U bent hier
"Minister van Werk, wérk"

Een verplichte inschrijving bij de VDAB een maand na je opzeg: die maatregel uit het regeerakkoord kan volgens N-VA helpen de openstaande vacatures in te vullen. Hoewel de sociale partners 3 jaar geleden al een advies formuleerden, bleef de regeling dode letter. "Minister Peeters moet het heft in handen nemen", zegt N-VA.
Jobs, jobs, jobs: de mantra van premier Michel lijkt te zijn uitgekomen, maar bijna een derde van de vacatures raakt niet ingevuld. Regeringspartij N-VA haalde al een paar evergreens van onder het stof om meer mensen aan het werk te krijgen, zoals de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Maar daar vinden de Vlaams-nationalisten geen meerderheid voor. N-VA-Kamerlid Wouter Raskin verlegt de focus naar een (nog) niet uitgevoerde maatregel uit het regeerakkoord van 2014: 'Werknemers moeten zich verplicht binnen de maand na de opzegging of verbreking van hun arbeidsovereenkomst inschrijven als werkzoekende bij de VDAB. Het is een voorwaarde om een uitkering te ontvangen'. "We stellen vast dat veel mensen het einde van hun opzegtermijn afwachten voor ze zich tot de arbeidsbemiddelingsdienst richten. Tijdens die periode krijgen ze namelijk nog een opzeg- of verbrekingsvergoeding. Maar zo gaan kostbare tijd én competenties verloren", aldus Raskin.
Schadeclaims
Maar er is dus nog steeds geen akkoord tussen de regering en de sociale partners. Waar het schoentje knelt? "In het regeringsvoorstel aan de sociale partners werd aan de inschrijvingsplicht een informatieplicht verbonden. Werkgevers moeten de ontslagen werknemer over die inschrijvingsplicht informeren via de opzegbrief", vertelt Bart Buysse, directeur-generaal van werkgeversorganisatie VBO. "Maar dat is in onze ogen een taak voor de overheid. Daarnaast vrezen we bijkomende administratieve lasten en risico's. Wat als een werkgever die inschrijvingsplicht vergeet te melden en de ontslagen werknemer zich niet inschrijft? Dat zou kunnen leiden tot schadeclaims. In ons advies van juli 2015 formuleerden we een alternatief voorstel. Heel simpel: de inschrijvingsplicht op zich is goed, maar de informatie daarover kan beter standaard vermeld staan op het C4-formulier van de RVA (een overheidsdienst, red.)."
Doel voorbij
De regering volgt die redenering niet. Minister van Werk en Economie Kris Peeters (CD&V) wijst erop dat de inschrijvingsplicht melden via de C4-brief het doel zou voorbij schieten. "Die C4 krijg je pas helemaal op het einde van je opzegtermijn. Iemand die een opzegtermijn van maanden of soms zelf jaren heeft, zou pas daarna de melding krijgen dat hij zich binnen de maand moet inschrijven bij de VDAB. Dat is een slag in het water. Zo krijgen we de mensen niet sneller naar de VDAB en naar werk."
Wouter Raskin (N-VA) dringt er bij Peeters toch op aan om 3 jaar later de regie opnieuw in handen te nemen. "Via de opzegbrief kan voor mij, maar er zijn misschien nog creatieve manieren? Wat belet Peeters om met iets af te komen? Hier zijn we het ideologisch allemaal over eens en het kan de krapte op de arbeidsmarkt verbeteren." Peeters kaatst de bal terug naar N-VA. "Tot nog toe kon N-VA zich binnen de regering niet vinden in de melding via een opzegbrief. Kan ze dat nu plots wel, dan kom ik na de paasvakantie graag opnieuw met mijn voorstel naar de regering."
Dit dossier is overigens niet het enige sociaal-economische dossier dat tot nog toe dode letter bleef. De regering-Michel had in 2014 de ambitie om de koppeling tussen verloning en anciënniteit te hervormen. Want dat oudere werknemers meer verdienen dan hun jongere evenknieën duwt hen uit de arbeidsmarkt. Na advies van de sociale partners zou de regering een nieuw loopbaanmodel ontwikkelen waarbij meer rekening wordt gehouden met competenties en productiviteit, dan met leeftijd en anciënniteit. De kans dat de federale regering dit nog doet, is bijzonder klein: we zitten in een verkiezingsjaar en die maatregel ligt bijzonder gevoelig.
Bron: Het Laatste Nieuws © De Persgroep 2018