U bent hier
Vlaanderen verliest
Helaas. Zowel de cijfers als de kwalitatieve inschatting van de N-VA van de nieuwe financieringswet kloppen. De Leuvense economen André Decoster en Willem Sas schuiven de prognoses van de onderhandelende partijen 'als onrealistisch' aan de kant.
Op basis van een realistische inschatting van de groei van de personenbelasting komen ze tot het besluit dat Vlaanderen in 2030 een verlies incasseert van 2,1 miljard euro. De N-VA sprak van 2,2 miljard euro. Volgens de Vlaamse onderhandelaars zou Vlaanderen niet inleveren en werd zelfs een bescheiden winst van 300 miljoen in 2030 vooropgesteld. Aan de basis lag een systematische overschatting van de inkomsten uit de personenbelasting door de reële economische groei (1,63) door de huidige regeringspartijen. De voorbije 30 jaar tekenden we nochtans een reële elasticiteit op van 1,24. (De mate waarin de personenbelasting toeneemt als de economie groeit, red.) Op basis van meer recente trends werkte de N-VA zelfs met een lagere inschatting (1,10), een inschatting die nagenoeg bevestigd wordt door André Decoster (1,15). Het kwam de Vlaamse onderhandelaars van CD&V, Open VLD en Groen bijzonder goed uit om de inkomsten uit de personenbelasting te overschatten. Dat camoufleerde de rechtstreekse transfer van middelen van het Vlaamse naar het Franstalig onderwijs door de afbouw van de zogenaamde Lambermontturbo. Want ook dat bevestigt Decoster: Vlaanderen levert fors in door de positieve effecten van de vorige staatshervorming voor Vlaanderen volledig terug te draaien. Overigens hadden eerder al zowel de Nationale Bank als het Federaal Planbureau duidelijk afstand genomen van het model van de onderhandelaars, dat volgens hen niet gevalideerd kon worden volgens de voor hen 'gebruikelijke kwaliteitsnormen'. Anders dan wat Koen Van den Heuvel - een van de CD&V-onderhandelaars - daarover telkens opnieuw beweert, heeft de N-VA zich nooit akkoord verklaard met het gehanteerde rekenmodel.
RESPONSABILISERING
Helaas bevestigen de economen ook dat de belangrijkste Vlaamse eis - het doorrekenen van de gevolgen van goed of slecht beleid - niet werd binnengehaald. Dat de nieuwe financieringswet tot minder responsabilisering leidt, hoeft niet te verwonderen. Het leeuwendeel van de nieuwe bevoegdheden voor de deelstaten wordt overgedragen op basis van behoeften, niet op basis van fiscale capaciteit. Daartegenover staat volgens Decoster dat de regio's meer fiscale autonomie krijgen. Maar hij geeft zelf aan dat de complexiteit van het bereikte compromis niet toelaat om op de kwaliteit van de verworven autonomie in te gaan. Op dat punt willen we de professor een handje toesteken. De fiscale autonomie gaat niet verder dan de autonomie die de gemeenten in de personenbelasting hebben via het heffen van opcentiemen. Of nog: ze laat niet toe meer te doen dan wat Vlaanderen al kon doen met de oude financieringswet. De nieuwe financieringswet neutraliseert inderdaad de perverse effecten van de solidariteit. Dat is een goede zaak, want betere economische prestaties leiden momenteel tot minder middelen aan het einde van de rit. Helaas stopt daar het goede nieuws.Decoster beweert dat het nieuwe solidariteitsmechanisme minder middelen toewijst aan Brussel en Wallonië. Hij vergeet echter dat op korte termijn dit voor Wallonië en Brussel gecompenseerd wordt door het overgangsmechanisme. En ook op lange termijn zorgt de welvaartsvastheid van het nieuw solidariteitsmechanisme voor een bedrag dat hoger ligt dan bij toepassing van de huidige wetgeving. Terug naar de winst- en verliesrekening van André Decoster en de N-VA: federaal wint, de regio's verliezen. Met het ruime solidariteits- en overgangsmechanisme zijn Wallonië en Brussel vrijwel ongevoelig voor de effecten daarvan. Dat in tegenstelling tot Vlaanderen, dat ook proportioneel met grotere lasten moet rekening houden. Niet erg, zegt Decoster, want het is de federale overheid die de vergrijzingskosten moet dragen en die kosten belangen uiteindelijk ook de Vlamingen aan.
VERGRIJZING
Nochtans voorziet de zesde staatshervorming in de overdracht van enkele bevoegdheden in de gezondheidszorg en ouderenzorg naar de deelstaten. Meer zelfs, de deelstaten worden ook verantwoordelijk gesteld voor de pensioenen van de eigen ambtenaren. Het is dus niet zo dat de federale overheid als enige overheid de vergrijzingskosten moet dragen. Ook de deelstaten zullen de gevolgen van de vergrijzing dragen. Erger is dat Vlaanderen bijvoorbeeld niet autonoom kan bepalen wanneer ambtenaren met pensioen kunnen gaan. De N-VA heeft er niets op tegen om als Vlaanderen een grotere last van de vergrijzingskosten op zich te nemen, op voorwaarde dat het er ook iets over te zeggen krijgt. Niet door bric-à-bracoplossingen, wel door bijvoorbeeld de volledige gezondheidszorg of het statuut van de ambtenaren over te hevelen. Betalen betekent in ons woordenboek ook bepalen.