U bent hier
Zijn de vakbonden er enkel voor de insiders?
Aan de vooravond van Rerum Novarum, terwijl Elio Di Rupo zich warmloopt om bij de Europese staats- en regeringsleiders de verdiensten van het Belgisch sociaal-economisch model aan te prijzen, schetste het Federale Planbureau een weinig rooskleurig beeld van de vooruitzichten voor België. Het ACW op haar beurt pleitte in haar Rerum Novarum-boodschap voor een kwalitatieve groei. Het ACV herhaalt zijn conservatieve boodschap.
De realiteit is dat er in dit land te weinig mensen werken. Dat komt omdat onze arbeidsmarkt te weinig beweegt, omdat er te weinig mobiliteit is. Vooral de laaggeschoolden, de langdurig werklozen en de allochtonen zijn het slachtoffer van die situatie. Om daaraan te verhelpen, zijn verregaande hervormingen nodig. En die zijn er niet in dit land. Toch niet in de beleidsnota die de minister De Coninck in het parlement begin dit jaar heeft voorgesteld.
Vandaag telt België ruim 620.000 werklozen. Tegen 2017 verwacht het Planbureau een toename met 40.000. En dat terwijl in Vlaanderen nu al meer dan 50.000 vacatures niet ingevuld raken. Deze cijfers tonen aan dat de Belgische arbeidsmarkt niet beweegt. De juiste man –maar zeker ook de juiste vrouw– raakt niet op de juiste plaats. Dat is slecht voor onze productiviteit, en dus voor onze welvaart. De Belgische arbeidsmarkt sluit nog te veel mensen uit: in de eerste plaats de laaggeschoolden, de allochtonen, de langdurig werklozen. Veel kinderen groeien op in een gezin waarin niemand werkt. Meer dan wat ook is dat het sociale schandaal van dit land.
In geen enkel OESO-land is het verschil tussen de totale loonkost voor werkgevers en het nettoloon van werknemers zo groot als in België. In dit land is de loonwig maar liefst 55% tegenover gemiddeld 40% in onze buurlanden en handelspartners. Meer nog, de OESO verwacht dat de komende jaren dat deze loonwig nog verder zal toenemen.
De werkzaamheidsgraad bedroeg vorig jaar 67,3% in België. Over 5 jaar zal die amper stijgen tot 68,5% zegt het Planbureau. Dat blijft mijlenver verwijderd van de al weinig ambitieuze doelstelling van 73,2% die België met Europa heeft afgesproken tegen 2020 en is nog veel verder verwijderd van de globale Europese doelstelling van 75% tegen 2020. Over ambitie gesproken.
Kwetsbare groepen mee aan boord brengen
In plaats van te kijken hoe we met wat punten en komma's net kunnen doen of we de Europese aanbevelingen volgen, zouden we beter kijken naar de filosofie die erachter zit: een arbeidsmarkt die bewéégt. Daarom moet dit land de loonvorming veranderen, het loopbaaneinde helemaal anders organiseren, de werkloosheid en werkgelegenheidsmaatregelen efficiënter maken. Iedereen weet dat de Belgische arbeidsmarkt doodziek is. Toch weigeren de verantwoordelijken in de federale regering om de arbeidsmarkt terug gezond te maken.
Bij deze hervormingen dienen we eerst en vooral oog te hebben voor wie zwak staat op onze arbeidsmarkt. Want zij zijn de eerste slachtoffers van het lakse socio-economische beleid van de federale regering. Door de hoge lasten op arbeid brengt werken voor de meeste langdurig en laaggeschoolde werkzoekenden nauwelijks meer op dan werkloos blijven. Het huidige systeem houdt deze kwetsbare groep dan ook vaak gevangen in een structurele uitkeringsafhankelijkheid. Aan dit cruciaal, sociaal probleem verandert de regering Di Rupo helemaal niets. Deze regering kiest nu opnieuw om werklozen uitkeringsafhankelijk te houden. Werkzoekenden moeten meer beschikbaar zijn. Het zal daarbij niet volstaan om de uitkeringen een beetje te veranderen en om het controlestelsel wat te verstrengen. De werkloosheidsuitkering mag in het begin gerust nog wat hoger, maar wie ze dan toch nog langer dan twee jaar nodig heeft, die zit niet echt op de juiste plaats in het stelsel. In alle andere EU-landen gaat de werkzoekenden op een bepaald moment over naar een inkomensgebonden uitkering, zoals ons leefloon. Met gepaste begeleiding, want wie na twee jaar geen baan vindt heeft meestal meerdere katten te geselen: budgetzorgen, huisvesting, gezondheid… Ervaringen elders leren dat veel mensen werk vinden net vóór ze naar een dergelijk inkomensgebonden systeem overgaan, en dat een aantal andere geen uitkering meer nodig hebben omdat ze genoeg middelen hebben om van te leven. Met het vrijgekomen budget kunnen we het leefloon zelfs wat optrekken, want dat het vandaag niet altijd volstaat om uit de armoede te raken.
De lasten op arbeid blijven even hoog en via de fiscaliteit wordt de werkende bevolking nog zwaarder belast. Door blind te blijven voor dit structureel probleem op onze arbeidsmarkt missen we een belangrijke kans om nieuwe kansen te bieden aan hen die vandaag niet aan werk geraken.
Het Belgisch model is en blijft immers vooral gericht op het vrijwaren van de verworven rechten van de 'insiders' die nu al aan het werk zijn op onze arbeidsmarkt. Hoe? Door bijvoorbeeld een hoger minimumloon na te streven, het recht te vrijwaren op vervroegd brugpensioen, het debat over de automatische loonindexering niet te willen aangaan….
De vraag is wie er zorgt voor de vele 'outsiders' op onze arbeidsmarkt? Wie denkt er op Rerum Novarum aan de jongeren, allochtonen, laaggeschoolden en vrouwen die vandaag géén werk hebben en die keer op keer vruchteloos aankloppen aan de deur van onze arbeidsmarkt? Niet hervormen om te hervormen, maar niet structureel hervormen om onze arbeidsmarkt te redden dat is schuldig verzuim.