U bent hier
Graag breder debat over de loonkloof tussen vrouw en man!
Het Europees Parlement keurde een reeks concrete aanbevelingen aan de Europese Commissie goed om de loonkloof tussen vrouw en man verder te dichten. Want hoewel het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk al sinds Rome (1957) in de EU-verdragen staat, en een pakket wetgeving al bijna 40 jaar van kracht is, lijkt het moeilijk dit principe in praktijk te brengen. Vrouwen verdienen in de EU in 2010 gemiddeld 16,4 procent minder dan mannen. Op 5 jaar tijd is deze loonkloof nauwelijks gedaald (-1 procent), in sommige lidstaten is de loonkloof zelfs toegenomen. Ook het grote verschil tussen de lidstaten is frappant: de kloof varieert tussen 4,4 procent en 27,6 procent.
Sprekende cijfers die een Europese aanpak zeker rechtvaardigen. Met een kamerbrede meerderheid roept het Europees Parlement dan ook op de bestaande EU-wetgeving hierover tegen februari 2013 te herzien. De implementatie en controle op de bestaande regels blijkt in een aantal lidstaten immers onvoldoende.
Signaal geven
Deze stemming is een goede aanleiding om dit debat in een breder perspectief te plaatsen. Eerst en vooral wil ik benadrukken dat dit thema mij als vrouw niet onverschillig laat. Al sinds het begin van mijn politiek engagement, nu toch al ruim 30 jaar geleden, blijft deze kwestie spelen. Jaar na jaar stel ik vast dat gelijk loon voor gelijk werk ook in Vlaanderen door veel vrouwen als een probleem wordt ervaren. De resultaten van een recente Eurobarometerenquête bevestigen dit: de helft van de ondervraagden geeft de loonkloof op als de belangrijkste ongelijkheid tussen vrouwen en mannen (nog voor geweld tegen vrouwen); maar liefst 81 procent van de ondervraagden beschouwt de loonkloof als een belangrijk probleem, hoewel die in België relatief klein is (8,8 procent in 2010). Een meerderheid van de ondervraagden (61 procent) vindt ook dat het probleem best op Europees niveau kan worden aangepakt. In die zin vind ik het belangrijk dat het Europees Parlement de vinger aan de pols houdt en dit signaal blijft geven.
Een vraag die hierbij volgens mij echter veel te weinig aan bod komt is de achterliggende oorzaak van deze hardnekkige loonkloof. Uit wetenschappelijke analyses blijkt immers dat vooral het verschil in arbeidstijd (vrouwen werken vaker deeltijds), het verschil in sector en beroep (vrouwen werken vaker in laagbetaalde beroepen en sectoren) en het verschil in anciënniteit (vrouwen zijn vaak minder lang actief op de arbeidsmarkt) aan de oorsprong liggen van het verschil in verloning, eerder dan rechtstreekse discriminatie of schending van het principe van gelijk loon voor gelijk werk.
Het kan dus vreemd lijken dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen ook in België desondanks toch nog steeds zo’n gevoelige snaar raakt in de publieke opinie. Zo is het één van de klassieke pijn- en strijdpunten die steevast onder de (media)aandacht worden gebracht tijdens de jaarlijkse (internationale) vrouwendag.
Volgens mij vormt dit een belangrijk signaal van een dieper liggend structureel probleem op onze arbeidsmarkt. Want er stelt zich wel degelijk een probleem voor vrouwen op onze arbeidsmarkt. De arbeidsdeelname van vrouwen is in Vlaanderen in 2010 met 66,6 procent bijna 11 procent lager dan bij mannen (77,4 procent). Om de doelstelling van 75 procent in het EU 2020-programma te realiseren (in het Vlaams programma is dit 76 procent) is dus eerst en vooral voor de vrouwen nog flink wat werk voor de boeg.
Achtergestelde positie op de arbeidsmarkt
Een oproep tot meer regels en sancties om aan deze onaanvaardbare situatie te verhelpen lijkt logisch maar zal misschien niet onmiddellijk de verhoopte oplossing brengen. Veel belangrijker is volgens mij het aanpakken van de dieperliggende oorzaken van de achtergestelde positie van vrouwen op onze arbeidsmarkt. De erg hoge lasten op arbeid en de restrictieve wetgeving (hoog minimumloon, automatische loonindexering,…) maakt het voor wie vandaag geen werk heeft (vaak zijn dit vrouwen) vaak moeilijk om de stap te zetten naar betaalde arbeid. Vele vrouwen zitten ook gevangen in een werkloosheidsval, want (meer) werken levert hen netto nauwelijks meer op dan werkloos of inactief blijven.
De Europese Commissie en de Raad hebben België al herhaaldelijk enkele duidelijke aanbevelingen gegeven om dringend werk te maken van de nodige structurele hervormingen voor meer groei en jobs. Europa vraagt België concreet om de erg hoge lasten op arbeid te verminderen, de uitkeringsstelsels te hervormen en werken opnieuw lonend te maken.
Ik hoop dan ook dat in de komende discussies over de precaire positie van vrouwen op de Europese arbeidsmarkt ook dit bredere debat kan worden gevoerd. En dat de Belgische politici en partijen die in het Europees Parlement de M/V-loonkloof in Europa aan de kaak stellen, in eigen land even resoluut durven inzetten op de nodige structurele hervormingen om werken voor vrouwen echt mogelijk en lonend te maken.