U bent hier
Europa is in pensioenbedje ziek
"Europeanen moeten langer werken", zo liet de Europese Commissie op 7 juli weten. Inderdaad, Europa ontkent niet langer dat er diepgaande pensioenhervormingen nodig zijn en wil er ook zelf werk van maken. Europa staat voor grote demografische uitdagingen. De kosten van de vergrijzing staan voor de deur, de babyboomers gaan op pensioen. De financiële en economische crisis, met grotere nationale schuldratio's tot gevolg, maakt de druk alleen maar groter. Zeggen dat je de pensioenen nog een aantal jaar betaalbaar kan houden, volstaat niet. Een gecoördineerde langetermijnvisie is onafwendbaar.
De Europese Commissie wil daarom de discussie aanzwengelen. De lancering van een groenboek over de houdbaarheid van onze pensioenen moet op termijn leiden tot Europese maatregelen die de lidstaten kunnen helpen de pensioenproblemen op te lossen, of op zijn minst beheersbaar te houden. Het zal van de lidstaten zelf afhangen hoe ze de zaken zullen aanpakken. De EU is immers niet van plan zelf leeftijden op te leggen of lidstaten te zeggen hoe ze hun pensioensysteem moeten veranderen.
Een blik op de Europese cijfers leert ons dat actie geboden is. De laatste 50 jaar is de levensverwachting in Europa met 5 jaar toegenomen. Tegen 2060 komt daar nog eens 7 jaar bij. Waar er nu 4 werkenden zijn voor één gepensioneerde, zullen dat er in 2060 slechts 2 zijn. De nationale budgetuitgaven voor ouderen zullen binnen een halve eeuw in de EU gemiddeld met bijna 5% stijgen, waarvan de helft naar de betaalbaarheid van de pensioenen zal gaan. Minder dan 50% van de Europese arbeidsbevolking is nog actief op 60 jaar.
Volgens László Andor, de EU-commissaris van Werkgelegenheid die het Europese pensioendebat opende, is de situatie in de huidige omstandigheden onhoudbaar en "moeten we het evenwicht tussen de arbeidsperiode en pensioenperiode zorgvuldig bekijken". Diplomatisch taalgebruik om te zeggen dat iedereen langer zal moeten werken. Maar het is wel een uitspraak die hout snijdt. Een derde van de volwassenenleeftijd wordt tegenwoordig als gepensioneerde doorgebracht. Met de stijging van de levensverwachting zal dit alleen maar meer worden. Iedereen wil natuurlijk van een lang pensioen genieten, maar het moet natuurlijk ook nog betaalbaar blijven. Overigens lijken de meeste Europeanen wel te beseffen dat de toekomst er zonder maatregelen minder rooskleurig zal uitzien. Volgens een recente Eurobarometer-enquete rekent 73% van de EU-burgers op een lager pensioen, ofwel verwacht men later met pensioen te zullen gaan of meer te moeten sparen voor de oude dag. 54% van hen is bang dat het pensioen onvoldoende zal zijn om rond te komen.
Europees ingrijpen is daarom nodig. De gemiddelde EU-pensioenleeftijd lag in 2008 op 61,4 jaar. Deze leeftijd moet significant naar omhoog willen we een arbeidsparticipatiegraad van 75% halen, zoals de EU2020 strategie voorschrijft.
Ook in België kunnen we niet ontkomen aan fundamentele hervormingen. De huidige toestand is alom bekend: de hoogste belastingsdruk in de wereld, maar de laagste pensioenen. In Europees vergelijkend perspectief scoren we bovendien dramatisch slecht. Tussen 55 en 64 jaar is vandaag slechts één op drie aan het werk, terwijl de Europese Lissabon-doelstelling die we tegen 2010 hadden moeten bereiken één op twee was. Vooral tussen 60 en 65 jaar ligt de arbeidsdeelname erg laag: slechts 1 op 7 is dan nog aan de slag. Van alle 64-jarigen is zelfs nog slechts 8% aan het werk.
Ondanks het generatiepact en de vele goede voornemens is de vorige regering er nauwelijks in geslaagd de effectieve uittredeleeftijd te verhogen. Nochtans levert durf ook echte resultaten op. Door de hervorming van het pensioenstelsel in 2009 bijvoorbeeld zal Hongarije over 50 jaar 0,4% minder pensioenkosten hebben. Voor de hervormingen gingen prognoses uit van 3% extra uitgaven. Een aardige slok op de borrel dus. Zeker voor België, decennialang geplaagd door hoge overheidsschulden, zou zulks een aardige stuiver voor de schatkist kunnen opleveren.
We leven vandaag in België met een kloof van niet minder dan 5 jaar tussen wet en praktijk inzake pensioenleeftijd. Mijn partij heeft alvast de wil om de praktijk opnieuw beter te laten aansluiten bij de wet. Dat vraagt inspanningen op alle vlakken die tot een cultuur van meer verantwoordelijkheid moet leiden: een hervorming van het brugpensioensysteem, een fiscale beloning voor hen die langer werken terwijl diegenen die vroeger wensen uit te stappen een lager pensioen zullen ontvangen, meer intensieve begeleiding, opleiding en bijscholing van (oudere) werkzoekenden en werknemers, een modern arbeidsrecht met een hogere mobiliteit tussen de private en publieke sector, enz. Het is enkel met doortastende maatregelen dat we mensen kunnen aanzetten langer te werken.
Europa is in het pensioenbedje ziek. België is daarop geen uitzondering en heeft de keuze: gaan we voor een armenpensioen of gaan we daarentegen voor een structurele hervorming die ervoor zorgt dat ouderdom niet gelijk staat aan armoede. Het is tijd om ook bij ons de discussie op gang te trekken, net zoals o.a. Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Nederland, Frankrijk en Spanje ons al hebben voorgedaan.