U bent hier
Stratego en Artevelde in het Europees Parlement
Velen kennen het oorlogsschaakspel Stratego beter dan de historisch-tactische waarde van de Gentse Jacob van Artevelde (1290-1345). Vanaf de jaren zestig veroverde Stratego de jeugdbewegings- en huistafels. Na Gaston Eyskens’ blokkerende grendelgrondwet van 1970-1971 werd het een politiek geladen begrip. Vlaanderen - een meerderheid in België tot dan! - speelde toen grondwettelijk zijn getalsvoordeel kwijt. Sedertdien bepaalt de helft van de minderheid de zelfstandigheidsgraad van de meerderheid. Alleen geldt Stratego nog bij onderhandelingen. Dat mogen we nooit vergeten.
25 mei 2014 … De drievoudige verkiezingsoverwinning van de N-VA, na die voor de gemeenteraden in het najaar van 2012, deed de klassieke partijcoalities verbleken én verdampen. Maar het samengaan in het Europees halfrond gebeurt ver weg van de Dorpsstraat. Bovendien is het reglement (en de bijhorende praktische bestaansmogelijkheden: toelagen, spreektijden, commissiewerk enz.) sinds 1985 onnoemelijk verstrengd door de grote fracties. (Ook al zijn die heterogeen volgens hun bindingen en oorsprong in de 28 lidstaten.)
Doodknuffelen
In 1979, bij de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement, stond VU’er Maurits Coppieters alléén als volksnationalist/federalist in Straatsburg. De christendemocraten, onder leiding van Leo Tindemans en Marcel Vandewiele, wilden hem ten bate van de EVP doodknuffelen in hun gelederen. Comfortabel versierd zonder eigenheid … maar de VU weerstond deze verleiding.
Een technische samenwerkingsfractie was bovendien mogelijk als ten minste tien verkozen Europese Parlementsleden uit (toen nog) twee lidstaten die wilden vormen. En dat wonder geschiedde: elf verkozenen - Deense anti’s, Italiaanse links-radicalen en een Ierse onafhankelijke republikein - wilden technisch samengaan met een VU’er uit Vlaanderen. Later volgden ook de Duitse groenen. Maar de machtswellust van de klassieke partijen was niet gestild, integendeel. Dat zou later blijken, toen ze onder andere de erkenningsdrempel voor de politieke fracties fors verhoogden. Wie herinnert zich dat nog in Vlaanderen?
Vandaag trompettert Ivo Belet, een brave Limburgse CD&V’er, over de keuze van de N-VA: “Ik snap niet wat de N-VA bij dat krapuul gaat doen.” Tegelijk vergeet hij zijn kiezers te melden dat aan ‘zijn’ EVP de Hongaarse dictatoriale Fidesclub deelneemt. En de Italiaanse Berlusconigenoten. Om nog te zwijgen van het Litouwse dametje dat de genderklok resoluut wil terugdraaien naar het tijdperk van de inquisitie. Mag ik me tot deze drie beperken?
Regionalistische krachten
De partijraad van de N-VA koos er met een tweederdemeerderheid voor om haar vier Europese verkozenen een zelfstandig handelend onderdeel te laten worden van de eurokritische conservatieven (ECR). Zeven Duitse leden (bedrijfsleiders en proffen), vier Denen en twee Nederlanders (gereformeerden), één pro-EU-Griek en één Litouwer omkransen, samen met de 19 Polen van de Rechtvaardigheidspartij, de 20 Britse conservatieven. Deze regenboog wordt geleid door een Brits Europarlementslid, tevens zoon van Pakistaanse inwijkelingen. De Ierse secretaris-generaal van de ECR, die tonnen ervaring heeft met de zeer ingewikkelde Europese structuren, wil die meervoudige ploeg coördineren. Geen overbodige luxe voor de medewerkersploeg uit acht verschillende lidstaten.
Zondermeer: na die vele Europese jaren Stratego, kan ik me vinden in deze strategische fractie. Het hypocriete gejammer van de liberale Karel, het geweeklaag van de christelijke Ivo en van de socialistische Kathleen hebben dezelfde toonaard als wat we sinds 1979 horen bij iedere Europese verkiezing. Het belgicistische Groen mist eens te meer de hervormingswaarde van het federalisme door de samenwerking met de regionalistische krachten in de EU af te wijzen. Hun ongeloof in het ‘Europa van de Volkeren’ en de regio’s is zondermeer een misser van formaat.
De weg van Artevelde
De Europese Vrije Alliantie zet het werk dat ze begon in 1980 - en vroeger - met onder anderen Maurits Coppieters, Jaak Vandemeulebroucke, mezelve en later Walter Luyten, Nelly Maes, Frieda Brepoels, Mark Demesmaeker, verder vanuit de ECR.
Onderhandelaar Johan Van Overtveldt koos de weg van Artevelde. Die Gentse lakenhandelaar weekte zich los van de Franse belangen die Vlaanderen eeuwenlang als kroondomein koloniseerden. Hij doorbrak het invoerverbod op wol, onderdeel van de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Daarvoor bundelde hij de krachten van de grote welvarende Vlaamse steden – of zeg maar: stadsstaten - Brugge, Ieper en Gent. Hij bracht het sterke Brabant en ook Henegouwen in dat denk-, handel- en weefgebeuren bij mekaar. En … hij laveerde die jaren handig-neutraal rond de machtswellust van de oorlogvoerende Fransen en Engelsen. Van beiden heeft hij hun monarchie nooit gediend.
En de bufferstaat België? Het duurde jaren vooraleer Leopold I in 1863 Arteveldes elf meter hoge standbeeld wilde inhuldigen in Gent. Hetzelfde met dat van de Brugse gildeleiders Jan Breydel en Pieter de Coninck in 1887. Het Saksen-Coburger toevalligheidshof oordeelde dat deze drie ‘leiders’, gegroeid uit de rebelse zelfstandigheid van het historische graafschap, té republikeins en té volks-Vlaams waren. De inhuldigingstoespraken werden, naar Belgisch model, in het … Frans gehouden.
Europees-Vlaams ontvoogdingsverhaal
Vanuit de confederalistische kracht die de voorbije 35 jaar stap na stap in het EP werd opgebouwd, kan de huidige zelfstandige EVA/N-VA met haar kwartet verkozenen en volksnationalisten aan dit Europees-Vlaamse ontvoogdingsverhaal in andere fracties verderbouwen. Het (con)federalisme én integraal regionalisme zijn, evenmin als het pacifisme, nog weg te halen van de agenda van het Europees Parlement. Vanuit die twee grote denksporen vertrekken, met onvervangbare invalshoeken, de N-VA-lijnen voor natuurbehoud, milieuzorg, voedselveiligheid, ontwikkelingssamenwerking … zoals die op het reuzenbelangrijke partijcongres van 31 januari en 1-2 februari 2014 in Antwerpen door meer dan 4 500 aanwezige leden gestemd werden.