U bent hier
Digitale start-ups vragen en krijgen luisterend oor

Vijf digitale platformen hebben zich verenigd om met één stem aan te kunnen dringen op een beter juridisch kader. De timing is uitstekend, nu de politiek daar net werk van wil maken.
Er werd in België nooit méér gesproken over start-ups en ondernemerschap. Maar tegelijk hinkt ons land qua digitale economie nog steeds een flink eind achter op onze buurlanden. Daardoor lopen we tienduizenden jobs mis, zegt het Digital Platforms Initiative (DPI).
Die nieuwe koepelorganisatie bestaat voorlopig uit vijf start-ups uit de deeleconomie, met de foodtechbedrijven Deliveroo, Flavr, Menu Next Door en Take Eat Easy en het klusplatform ListMinut als stichtende leden. 'Maar we willen een spreekbuis zijn voor de hele sector', benadrukt Mathieu Gillet van Menu Next Door. 'Dit is een open initiatief.'
De bedoeling van het DPI is om met één stem bij beleidsmakers te kunnen aandringen op een juridisch kader dat ondernemen stimuleert in plaats van afremt. 'Administratie en bureaucratie zijn vandaag enorme barrières', zegt Alexander Van Laer van Flavr. 'Onze digitale platformen maken het voor iedereen doodeenvoudig om op kleine schaal te beginnen ondernemen. Je kan er echt de smaak te pakken krijgen. Maar je moet wel heel gemotiveerd zijn om eraan te beginnen. We spreken soms met hobbykoks die liever dan in hun zetel te zitten een centje willen bijverdienen met hun passie. Maar als ze dan zien wat voor rompslomp daarmee gepaard gaat, blijven ze toch maar liever in die zetel zitten. Dat is doodjammer.'
DPI geeft een voorbeeld: de verplichting om een btw-nummer aan te vragen zodra je iets op zelfstandige basis doet. 'Alleen moet je geen btw betalen onder 25.000 euro omzet. Een bedrag waar heel veel van de mensen die hun diensten via onze platformen aanbieden niet aan geraken. Waarom is het dan nodig om die hele papierwinkel te doorstaan?'
Minister van Digitale Economie Alexander De Croo (Open VLD) heeft al aardig wat stappen gezet om het digitaal ondernemerschap te ondersteunen. 'Iets waar we heel blij mee zijn, en wat we willen aanmoedigen', zegt Gillet. 'Maar na die eerste, vooral fiscale, etappe mogen een tweede en een derde volgen. Daarbij is het belangrijk dat de wetgever naar iemand kan stappen die de praktische kant kent. Vandaar dit initiatief. We willen graag gehoord worden, want we weten waar het over gaat. Laten we samenwerken aan een toegankelijk, eenvoudig en transparant juridisch kader.'
'Dit is geen lobbygroep om een voorkeursbehandeling te krijgen voor onze gebruikers', benadrukt Mathieu De Lophem van Deliveroo. 'We willen enkel dat het gemakkelijker wordt om te ondernemen. Daar is op de lange termijn iedereen bij gebaat.'
De timing van het initiatief is niet slecht gekozen. De Croo trekt inderdaad aan de kar als minister van Digitale Agenda, maar ook vanuit het parlement is er vraag naar een modern en flexibel juridisch kader voor de nieuwe businessmodellen uit de deeleconomie. Federaal parlementslid Wouter Raskin (N-VA) diende vorig jaar al een voorstel tot resolutie in met als doel 'een modern juridisch kader te creëren dat nieuwe spelers en zakenmodellen toelaat, en dat alle deelnemers toch een volledige rechtsbescherming biedt'. Dat is eindelijk ook op de agenda geraakt van de parlementaire commissie Bedrijfsleven.
'De federale overheid heeft al belangrijke stappen gezet om digitaal ondernemerschap te promoten. Denk aan de fiscale regulering van de deeleconomie en aan de 'tax shelter' in de personenbelasting die meer kapitaal beschikbaar moet maken voor startende onder- nemers', zegt Raskin. 'Maar naast de fiscaliteit dienen nog verschillende bijkomende aspecten geregeld te worden, bijvoorbeeld sociale regulering, rechtsbescherming en verzekeringen.'
'We lopen lichtjaren achter op onze buurlanden', zegt Raskin. 'Het is een legitieme ambitie om een inhaalbeweging in te zetten. We willen met deze resolutie de overheid aansporen om werk te maken van zo'n modern kader, in overleg met de sector. Ik kan dus alleen maar blij zijn dat er een aanspreekpunt komt voor de sector.'
Bron: De Tijd © De Persgroep 2016