U bent hier
Word weer meester, meester!

Het vraagt koelbloedigheid en vastberadenheid om in de klas te staan, en natuurlijk respect voor elke afzonderlijke leerling, vermeende salafist of vermeende racist, zegt Peter De Roover. Maar tegelijk moet de leraar ook ondubbelzinnig de leiding nemen.
De getuigenis van lerares Alice Delvigne over het taalgebruik van jongeren over radicalisme en terrorisme (DS 27 april) zal vele leerkrachten uit het hart gegrepen zijn. Bepaalde uitspraken van leerlingen, van lagere school tot volwassenenonderwijs, choqueren omdat ze choquant zijn. Jongeren zijn vandaag zo spontaan (of brutaal, u kiest het register maar zelf) dat ze de anonimiteit van een alias op de sociale media niet nodig achten om met de benen vooruit de discussie-arena binnen te schuiven.
Wie het eigen gelijk aangetoond wil zien, wordt ruim bediend in klaslokalen. Tiert het racisme welig? De dagelijkse oogst aan ranzigheid tegenover vreemdelingen en/of moslims, is groot voor wie de oren in een schoolomgeving een beetje openhoudt. Staat het salafistische gevaar voor de niet eens gesloten deur? De adembenemende provocaties aan het adres van 'ongelovige honden' liggen voor het rapen als je je er als leerkracht niet actief voor afsluit.
En dat vele grijs tussenin? Zelden domineert de grijze kleur het debat; het zijn doorgaans niet de leerlingen die de polarisatie afwijzen die zich op het voorplan wringen. Dat is in de wereld van de volwassenen trouwens niet anders. Waarom krijgen radicale meningen de meeste aandacht in de media? Omdat ze ook de meeste aandacht wekken in cafés, sportclubs, familiefeestjes en, uiteraard, in de klaslokalen. De beeldspraak 'debat kleuren' is niet toevallig. 'De discussie vergrijzen' klinkt belachelijk. Du choc des idées jaillit la lumière, klinkt het in studeerkamers, maar de kans dat de vonk droog stro onbeheersbaar doet ontvlammen, is in de echte wereld minstens even groot.
Cynische onverschilligheid
Het is een zware last om dagelijks geconfronteerd te worden met het extreme taalgebruik dat in een omgeving van pubers nog meer de boventoon voert dan elders. Die mengeling van provocatie, leraartje-pesten, haantjesgedrag, hang naar simplisme en gemakkelijke oplossingen, al dan niet religieus fanatisme en ongenuanceerd opkomen voor de wij-groep drukt zwaar op mensen die hooggespannen ambities koesteren met hun leerlingen. De vlucht in het je-m'en-foutisme kan wel even soelaas bieden maar eindigt onvermijdelijk in cynische onverschilligheid - een cocktail die goed leraarschap fnuikt. De nobele strijd blijven voeren tegen wat al te zeer op een bierkaai lijkt, leidt dan weer naar burn-out en depressie.
Wie kiest voor empathie voor de leerlingen - voor de vermeende salafist en voor de dito racist - wordt snel als softie weggezet. Wie de puntjes op de i wil zetten, bevestigt voor velen het vermoeden dat elke niet-racistische leraar een racistische leraar is die het goed weet te verstoppen. Want niet alleen aan de leerlingenkant heerst het zwart-witdenken, ook bij wie het werk van leraars beoordeelt of meent te moeten beoordelen.
Er bestaat geen mirakeloplossing maar laat me op basis van dertig jaar leservaring, waarvan de meeste in een Antwerpse concentratieschool, toch deze ene suggestie doen: wees wat je hoort te zijn, meester! Dat verouderde woord om mensen voor een klas aan te duiden, geeft de juiste richting aan. Word weer meester van de klas en laat niemand je dat uit het hoofd praten. Stap zelfverzekerd in de leefwereld van je leerlingen, maar met de bewuste doelstelling om hen daar zo snel mogelijk weg te halen. Toon respect voor elke leerling, wat betekent dat je hem of haar ernstig neemt en dus eerlijk en open uitdaagt om hun opvattingen te toetsen aan ons samenlevingsmodel.
Meester worden van de klas is ambitieus en vraagt zware persoonlijke inspanningen maar ook de ruimte om het te kunnen zijn. Directies, doorlichters, beleidvoerders en andere stuurlui moeten die bieden. Hoger moet de ambitie van leraars niet reiken. Domheid en/of dogmatische vooringenomenheid kunnen nooit helemaal uitgeroeid worden. Waar dat niet lukt, is het niet de leraar die faalt. Daar is het aan andere instanties om in te grijpen.