Libië: ogen sluiten is geen optie meer

Door Peter De Roover op 27 februari 2016, over deze onderwerpen: Buitenlandse Zaken

Libië, de ‘overzijde’ van de Siciliaanse zuidkust, krijgt niet dezelfde aandacht als Syrië en Irak. Toch dreigt daar een gigantische catastrofe, die zich ook bij ons zal laten gevoelen. Hoog tijd om aan de alarmbel te trekken. Niets doen is geen optie. Verkeerd optreden is echter even nefast.

Het kader

Dat zogenaamde ‘buitenlandse politiek’ steeds meer impact heeft op het binnenland, zal de vluchtelingencrisis nu wel voor iedereen duidelijk gemaakt hebben. Traditioneel richt België het buitenlands beleid prioritair op Midden-Afrika. Maar vandaag ligt het belangrijkste, meest relevante buitenland voor ons elders. De brede maansikkel die begint in Rusland, loopt over Turkije, uitdeint  naar het Arabische schiereiland en uitloopt over Egypte langs de zuidkust van de Middellandse Zee tot Marokko bepaalt het wel en wee van Europa in zeer grote mate. Het is dan ook noodzakelijk dat we daar in onze buitenlandse politiek ook een prioriteit van maken.

Buitenlands beleid moet realistisch zijn en verder gaan dan het met opgestoken morele wijsvingertje aanklagen van alles wat ergens op de aardkloot botst met onze waarden. Die waarden vormen één van de drie poten waarop een verstandig buitenlands beleid moet steunen. Onze belangen op korte termijn én onze belangen op lange termijn, vormen de andere twee fundamenten. Die drie kunnen met elkaar in conflict staan en dus is het steeds zoeken naar het beste evenwicht, altijd binnen een concrete specifieke context.

Europa steunt graag op grote beginselen en zoekt steeds het kader van het internationaal recht op. Andere spelers op het terrein laten zich daar minder door leiden. Vandaag wordt de hoofdrol in het Midden-Oosten opgeëist door Rusland, het Assad-regime, Iran, Saoudi-Arabië, Turkije, de Golfstaten en uiteraard IS. Geen van hen staat bekend voor hun drang om alle spelregels nauwlettend te volgen. Het is mooi dat Europa die grote beginselen wel prominente waarde geeft maar we moeten natuurlijk opletten het terrein niet vrij te geven aan degenen die uitsluitend het eigenbelang als leidraad hanteren door onze handen te strikt op de eigen rug te binden.  

Dat Midden-Oosten is vandaag instabieler dan ooit. De oplossingen lijken ook verder weg dan ooit. Het recente verleden biedt ook weinig positieve inspiratie. Zowel de optie ‘interventie’ als de keuze om de handen terug te trekken, lijken te hebben gefaald. President Bush koos voor expliciet tussenkomen met zijn inval in Irak. We kennen het resultaat.

President Obama, in grote mate ten gevolge van het Bush-trauma, liet in Syrië grotendeels begaan. We kennen ook dat resultaat. In beide gevallen leidde de (niet-)aanpak naar een dramatische verslechtering van de situatie en de totale chaos die het hartland van dat Midden-Oosten vandaag kenmerkt.

Het idee dat de oplossing kan gevonden worden door ze ‘intern’ te laten aanpakken, stoot eveneens op een harde realiteit die dat tegenspreekt. Dat alle ellende ontstond door de schuld van het westen is een simplisme dat elke wijze analyse onmogelijk maakt.

Libië

Libië kan zeker gelden als overtuigend voorbeeld dat onnadenkend tussenbeide komen meer problemen kan veroorzaken dan oplossingen aanreiken. Het verdrijven van kolonel Khaddafi van de Libische macht in 2011 door een internationale coalitie zonder enige noemenswaardige nazorg, was een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.

Vandaag is Libië een zogenaamde ‘failed state’, waar tenminste twee groepen elkaar het recht betwisten om het land te leiden, terwijl IS van die strijd gebruik maakt om zich stevig in het land te vestigen. Pogingen om beide machtspretendenten te verzoenen, zijn lopend. De VN nam daartoe terecht het initiatief. Dat resulteerde in de oprichting van één nationale regering. Het ‘ene’ parlement, samengesteld uit vertegenwoordigers van beide groepen die zelf ook weer in vele onderdelen bestaan, lukte er nog niet in die eenheidsregering het vertrouwen te geven.

De gevolgen van de complete chaos in Libië zijn uitermate groot. Voor de bevolking dreigt op korte termijn een humanitaire ramp, onder meer wegens groeiende tekorten aan medicijnen. Het land telt ruim anderhalf miljoen mensen in grote nood. Gezien de ligging van Libië aan de zuidkust van de Middellandse Zee houdt die situatie bovendien het risico in van een nieuwe massale vluchtelingenstroom naar Europa.

Zoals gezegd kon IS een nieuwe zogenaamde Wilayat, provincie, uitbouwen rond de kuststad Sirte en een strook van nu al zowat 250 kilometer aan de overzijde van Sicilië. Daarmee groeide Libië uit tot belangrijkste operatiegebied voor de IS na Syrië en Irak. Het spreekt voor zich dat zo’n IS-strook pal tegenover de zuidkust van Europa ook voor ons grote veiligheidsrisico’s inhoudt, onder meer als uitvalsbasis voor terroristische acties. Via de Libische provincie van IS wordt een rechtstreeks lijn met Boko Haram ook veel realistischer.

Terwijl het hartland van het Midden-Oosten vandaag in complete chaos verkeert – Syrië/Irak/Yemen maar ook gevechten in Turkije en vijandigheden tussen Saoudi-Arabië en Iran – vormt Libië vandaag een uitzondering in een verder stabiel ogend Noord-Afrika. Wie de toestand daar echter nauwkeuriger bekijkt, kan niet op beide oren slapen. Marokko vormt duidelijk de meest stabiele factor. Dat land blijkt ook een eerder betrouwbare partner voor Europa, onder meer bij het beheersen van de vluchtelingenstroom. Opschuivend naar het oosten komen we in Algerije, een stabiel land dat succesvol wist om te springen met de binnenlandse islamistische bedreiging. President Bouteflika verscheen echter al maanden niet meer in het openbaar. Binnen enkele dagen wordt hij 79 en waarnemers vermoeden dat er achter de schermen een opvolgingsdebat loopt met onzekere uitkomst.

De toestand in Tunesië is bekend. Ogenschijnlijk is dat land hét enige succes dat uit de Arabische lente voortvloeide maar de economische en maatschappelijke problemen zijn er vandaag erg groot en de toestand eerder labiel dan stabiel. Aan de andere kant van de Libische grens ligt Egypte, waar het regime Sissi kampt met IS-activiteiten in de Sinai-woestijn en een heel levendige ondergrondse oppositie, onder meer van het Moslimbroederschap.

Kortom, het verscheurde en niet meer functionerende Libië ligt midden in een gebied dat stabiel lijkt maar allerminst immuun is voor mogelijke omwentelingen. De toestanden in de Libische buurlanden Algerije, Tunesië en Egypte ogen zeker niet zorgeloos. De internationale literatuur leert dat één van de belangrijkste factoren bij het uitbreken van burgeroorlogen het bestaan van burgeroorlogen in het buitenland is. Libië kan dus potentieel een kruidvat doen ontbranden. Een destabilisering van Noord-Afrika is vanzelfsprekend het laatste wat de lokale bevolking maar ook de wereld en Europa nodig hebben. Ook vandaar het zeer grote belang van Libië. Om het zo uit te drukken: het lot van het Tunesisch experiment zal onder meer in Libië bepaald worden.

Tenslotte ligt Libië waar het ligt. Ooit was het een veelgebruikte vluchtelingenroute naar het Italiaanse Lampedusa en Sicilië. Naarmate we er in zouden slagen de routes via Griekenland en de Balkan beter te beheersen, dreigt deze weg uiteraard weer te activeren. Vooral in de zomer, met een rustigere zee, wordt de tocht via Libië weer een interessante mogelijkheid voor vluchtelingen. Maar Libië vormt ook een potentiële poort voor vluchtelingen uit Zwart-Afrika in het algemeen en landen als Mali, Niger, Tsjaad en Soedan in het bijzonder. Tel daar de in zware nood verkerende Libiërs bij en het belang van een stabiel Libië wordt klaar als pompwater.

IS verslaan

IS telt wereldwijd geen bondgenoten. Maar het lijkt er sterk op dat het zelfverklaarde kalifaat eigenlijk ook niemands eerste vijand is. Assad heeft meer aandacht voor de andere opposanten in Syrië; Saoudi-Arabië en Iran houden eerder elkaar in het oog; voor Turkije wegen de Koerden zwaarder door; Rusland en de VS spelen een spel waar de werelddominantie de inzet vormt en niet het lot van IS. De sterkte van IS ligt paradoxaal genoeg in het feit dat het voor iedereen ‘de op één na ergste vijand’ vormt.

De uitbouw van provincies in de hele (islamitische) wereld is een belangrijke doelstelling van IS dat in vele landen actief is. In Libië lukt dat vandaag het beste, door het ontbreken van een effectief lokaal bewind. De uitbouw van die provincies biedt ook een belangrijk propagandistisch wapen voor IS, dat de indruk wil wekken bijzonder succesrijk te zijn.

De enige reden waarom IS zich kan handhaven als kalifaat is, zoals gezegd, het ontbreken van een doelgerichte tegenactie, eerder dan de kracht van de terreurgroep zelf. Toch komen er steeds meer krassen op het IS-blazoen. In Irak en Syrië verliest het kalifaat grondgebied en moest de terreurgroep de voorbije maanden ook een aantal steden weer prijsgeven. IS nu snel en definitief uitschakelen in Libië is niet alleen uitermate belangrijk voor Libië maar het zou bovendien een gigantische psychologische klap betekenen. IS zou daarmee het aureool van onoverwinnelijkheid verliezen en het imago krijgen van een bende die weliswaar niets ontziet maar toch als losers aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan. De strijd in Syrië en Irak wordt dus ook in Libië gestreden.

Kansen en risico’s

De toestand van Libië schreeuwt om veel meer aandacht, want de gevolgen van lukken of falen zullen gigantisch zijn, ook voor de Europese landen. Libië moet een betrouwbaar en stabiel land worden en dat zal niet zomaar automatisch gebeuren door af te wachten. De burgeroorlog moet stoppen; IS moet worden geliquideerd; er moet een staat gevormd worden met een evenwichtige machtsdeling tussen de concurrerende groepen. In die operatie moet stabiliteit het eerste criterium vormen. Teveel ‘moetens’ om weg te blijven kijken.

Het spreekt voor zich dat een massale door het westen uitgevoerde invasie op termijn geen enkele oplossing kan bieden. Op die manier dreigen we zelfs IS weer nieuwe zuurstof te geven, omdat de antiwesterse propaganda dan nieuwe geloofwaardigheid krijgt. Onzorgvuldig optreden dienen we dan ook tot elke prijs te vermijden. Die les hebben we intussen hopelijk geleerd.

Om te lukken moet ‘het plan’ de volle breedheid van de mogelijkheden omvatten met de juiste evenwichten: diplomatiek, economisch, politiek, humanitair en militair. Alles moet passen in het grote kader van het geloofwaardige Libische project waarbinnen vooral ook de buurlanden en relevante Libische krachten zich kunnen vinden.

Alle diplomatieke kanalen dienen te worden opengegooid om te komen tot die noodzakelijke eenheidsregering. Die inspanningen zijn bezig en wellicht kan Europa hier een belangrijke rol spelen. Politiek en economisch kan Europa de geloofwaardigheid van de operatie ondersteunen door het land groeiopportuniteiten aan te bieden. Het uitblijven van goede handelsakkoorden met Tunesië vormt bijvoorbeeld een groot probleem voor dat land.

Binnen het kader van het VN-mandaat lopen vandaag al militaire operaties tegen IS. Die mogelijkheden moeten zo breed mogelijk worden ingevuld door een omvangrijke internationale coalitie die ook de buurlanden van Libië omvat. Ook daar ligt diplomatiek werk op de plank.

De noodzakelijke erkende Libische eenheidsregering zal nood hebben aan hulp bij de uitbouw van een Libisch leger. Daarbij is het essentieel te vermijden dat we intern-Libische tegenstellingen uitvergroten door de ene vleugel al te zeer te versterken ten opzichte van de andere. Die klassieke fout wordt in zo’n omstandigheden al te veel gemaakt door ‘het westen’.

Zo’n eenheidsregering heeft ook de autoriteit om de hulp van de wereldgemeenschap in te roepen. Dergelijke oproep is noodzakelijk om de klus echt te kunnen klaren met perspectief op een kansrijke en duurzame oplossing. Operaties op de grond verlopen uiteraard bij voorkeur en in eerste instantie via zo’n Libisch nationaal leger. Diplomatie en zogenaamde softpower zullen niet volstaan. Er zal ook een militaire component noodzakelijk zijn en daarbij mogen ook wij onze verantwoordelijkheid niet ontlopen.

De dag daarna

‘Boel met overmacht opkuisen en de plaat poetsen.’ Dat zou uiteraard weer een recept zijn voor halve oplossingen die uitmonden in hetgeen we net willen vermijden: nog meer chaos en instabiliteit. Zo’n nieuw internationaal erkend Libisch eenheidsregime verdient alle steun die we kunnen geven, in alle respect voor de eigenwaarde van zo’n lokaal bestuur. Dat zal en mag ook geld kosten, want het alternatief zou zoveel duurder zijn; financieel maar ook politiek en humanitair.

De dreigende humanitaire ramp door gebrek aan geneesmiddelen zouden we al op zeer korte termijn kunnen we helpen aanpakken. De economische heropbouw van Libië kan ondersteuning vanuit Europa zeer goed gebruiken, onder meer bij het opzetten van goede handelsrelaties. De uitbouw van een betrouwbaar leger zal succesrijker verlopen als we daar even actief als voorzichtig bij helpen.

De doelstellingen zijn meervoudig: IS uitschakelen aan de Middellandse Zeekust en zo het kalifaat een zware klap toedienen; de stabiliteit in Noord-Afrika versterken; de mogelijkheid scheppen om met een werkend Libisch regime een project uit te bouwen om aan de buitengrenzen van Europa op een humanitair correcte manier vluchtelingen op te vangen. Het ene heeft meer kans op succes als het ook de rest lukt.

Als we de passende prioriteit verleden aan Libië en er op een verstandige manier optreden zonder de fouten van het verleden te herhalen kunnen we er een win-win-situatie van maken. Het alternatief is verschrikkelijk. Het zou van zeer schuldig verzuim getuigen onze verantwoordelijkheid daarin te ontlopen.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is