U bent hier
Pensioenen parlementsleden: doorgaan met hervormen

Natuurlijk mag en moet er ook een correct debat gevoerd worden over de pensioenen van onze parlementsleden, waarbij de voorwaarden zeker nog kunnen aangescherpt worden. Maar daarbij moeten we wel uitgaan van de juiste gegevens.
Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen laten PVDA-lijsttrekker Kim De Witte aan het woord over de pensioenregeling van de federale parlementsleden. Hij gaat spijtig genoeg nogal ‘creatief’ om met de feiten, maar dat mag het debat niet verhinderen.
De Witte vermengt objectieve cijfers met zijn eigen propagandadoeleinden als PVDA’er. Zo beweert hij dat enkel opvolgers die na 1 juni 2014 in het parlement kwamen onder de pensioenhervorming vallen die in de vorige legislatuur werd goedgekeurd. Dat is onzin. Vanaf de verkiezingen van 25 mei 2014 bouwen alle parlementsleden – vreemd genoeg alleen die onder de 55 - rechten op in het nieuwe systeem en mogen ze ten vroegste met pensioen op 62 jaar. Het gaat dus wel degelijk over alle nieuw verkozen kamerleden.
Ook in de berekening van de pensioenbedragen loopt het fout. De Witte beweert dat één legislatuur voldoende is om een maandpensioen van 1 569 euro op te bouwen. Bij twee legislaturen in de Kamer zou dat zelfs 3 138 worden.
De Witte vergist zich over de pensioenbedragen in het oude systeem en schat die ruim 200 euro te hoog in. Onder het nieuwe systeem is dat nog zo’n 450 euro minder. Voor twee legislaturen zit De Witte er nog verder naast. Dat blijkt uit de cijfers die ik opvroeg bij de diensten van de Kamer.
Een inlevering van 450 euro/maand op één legislatuur of 800 euro/maand op twee legislaturen, dat zijn geen kleine stappen die gezet werden. Een parlementair pensioen is bovendien geplafonneerd, terwijl De Witte tot in de sterren blijft doorrekenen.
Laten we echter duidelijk zijn: het oude systeem was inderdaad onverdedigbaar gul en de hervorming die werd doorgevoerd was meer dan noodzakelijk. Bovendien hebben de federale parlementsleden een brutoloonsverlaging van 5 % doorgevoerd en onlangs bevestigd. Parlementsleden doen wel degelijk een inlevering, zowel in hun loon als in hun pensioenen.
We zijn terzake zeker niet op een eindpunt beland. Alle niet-objectiveerbare verschillen qua loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden moeten op termijn worden weggewerkt. Ik blijf er voorstander van om de voorwaarden verder aan te scherpen en in het bijzonder de leeftijdsgrens verder op te trekken.