U bent hier
Iedereen student van tegenwoordig

De examenperiode komt eraan, en weer duikt de vraag op of het huidige systeem in het hoger onderwijs, dat voortdurend wil democratiseren en flexibiliseren, wel zo goed is (De Tijd, 16 mei). Beide intenties klinken goed, maar kunnen wel te ver doorslaan of verkeerd worden ingevuld.
'Vroeger was alles beter', vertellen mensen die het gezien hun leeftijd zouden moeten kunnen weten weleens als het gaat over 'de jeugd van tegenwoordig'. Alles is relatief, ook dat soort uitspraken. Dertig jaar geleden was het inderdaad beter, als je het mij vraagt, want ik was toen dertig jaar jonger. Toen was ik nog 'jeugd van tegenwoordig', volgens de leraren en professoren van toen een gemakzuchtige generatie die de oorlog niet had meegemaakt en alles zomaar in de schoot kreeg geworpen. Waar was de tijd dat alle vakken op de universiteit in één dag moesten worden afgelegd. Wij kregen er zowaar in juni een maandlange examenperiode voor.
Het was in die tijd dat ik als student las dat Hendrik De Man zich in het interbellum laatdunkend uitliet over de 'jeugd van tegenwoordig'. Diens studenten waren in mijn 'tijd van tegenwoordig' professor geworden om vast te stellen dat het niveau weer serieus was gezakt. Net zoals De Man dus enkele decennia eerder had geconstateerd. Als het niveau al ruim een halve eeuw aan het dalen was, dan moesten die studenten in dat interbellum wel fenomenale bollebozen geweest zijn. Maar waarom hadden ze er dan zo'n puinhoop van gemaakt? Die paradox leerde mij als jonge student verhalen van die goede oude tijd met een korrel zout te nemen. Ik ben daarin niet van mening veranderd.
Ouders
Toen collega Roel ergens in de jaren 90 met pensioen ging - de enige die tijdens mijn dertigjarige loopbaan voor het bord tot zijn 65ste is doorgegaan - vroeg ik hem of de leerlingen in zijn lange loopbaan sterk waren veranderd. 'De leerlingen? Neen, maar de ouders. Jongejonge, die herken je nog amper.' Ook die zin is heel die tijd blijven hangen. De mens is wat hij is en blijft dat ook; als kind, als student, als midlifer en op de rijpste leeftijd. Maar de omstandigheden veranderen en dus ook de manier van typisch mens zijn, of de manier van typisch student zijn.
Ons onderwijs wil voortdurend democratiseren. Daarmee wordt niet bedoeld dat we evenveel universitairen in bredere kringen gaan rekruteren, maar wel dat we daar meer jonge mensen willen zien voortstuderen. Dan dreigt de spoeling dunner te worden. Toen mijn schoonvader voor de oorlog tot zijn achttiende de normaalschool volgde en daarna onderwijzer werd in het eerste en tweede studiejaar, was dat het hoogst haalbare voor de boerenzoon. Hij leerde zijn leerlingetjes overdag lezen, schrijven en gitaar spelen, maar las 's avonds literatuur in vier talen die hij autodidactisch had aangeleerd. Toch werd hij nooit universitair, omdat de sociale drempel te hoog lag. Die ging gelukkig naar beneden, maar niet ten nadele van de matig getalenteerde notariszoon.
Ons onderwijs wil ook voortdurend flexibiliseren. Mooi dat mensen een tweede of zelfs derde kans krijgen. Maar ons denken is zo sterk gericht op het steeds weer geven van nieuwe kansen, dat studenten dat gaan incalculeren. Uitstelgedrag is des mensen en zo'n flexibel systeem bestraft dat niet meer zo zwaar.
Meteen goed
Het moet ook niet meer meteen 'goed' zijn. Vergelijk een typemachine met het Word-programma. Mijn thesis is op een Remington getikt (je merkt het nog aan de kracht waarmee ik op het computerklavier ram). De Tipp-Ex-blaadjes konden kleine foutjes nog aan, maar grote vergissingen waren fataal en konden slechts worden hersteld door het hele blad weer over te typen. Verbaast het u dat ik vandaag veel slordiger tik dan toen? Zo'n deletetoets doet wat met een mens.
Dus ja, studenten van vandaag zijn het product van de tijd van nu. De veranderingen zijn niet allemaal ten kwade, absoluut niet, maar zeker ook niet per definitie onder te brengen onder het label 'vooruitgang'. Laten we fenomenen als democratisering of flexibilisering daarom altijd kritisch blijven evalueren, want ze kunnen te ver doorslaan of verkeerd worden ingevuld. Maar dat mag ons niet verleiden om de rol van oude zeur te gaan spelen. Hoewel, er is altijd een jeugd van tegenwoordig. Ouderen van tegenwoordig zijn er ook altijd geweest. Goed voor het evenwicht, denk ik dan.