U bent hier
Veeg het Nederlands niet weg
Er is geen sprake van dat de Vlaamse overheid niet langer de kennis van het Nederlands zou stimuleren voor jonge anderstalige kinderen. De kennis van het Nederlands is een te belangrijk element in de integratie die wij voorstaan.
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) liet daar gelukkig geen twijfel over bestaan in zijn antwoord op mijn actuele vraag in het Vlaams Parlement. Er was inderdaad verwarring ontstaan over de aanbeveling van Kind en Gezin aan niet-Nederlandstalige ouders om zoveel mogelijk de thuistaal te spreken met hun kind. Het respect voor die thuistaal mag het aanleren van het Nederlands echter niet in de weg staan. Het spreken van de thuistaal kan de taalvaardigheid van kinderen verhogen. Die moet dan weer een stevige opstap vormen om goed Nederlands te leren.
De verwarring ontstond door de manier waarop de resultaten van een studie van het Centrum voor Taal en Onderwijs (KULeuven) in de pers werden voorgesteld. Het Leuvense rapport is nochtans erg genuanceerd. In de pers werd de indruk gewekt dat de thuistaal, die de ouders uiteraard thuis het best gebruiken, zou worden doorgetrokken naar de kinderopvang. Krijgen we straks dan kinderverzorgsters die Nederlandsonkundig zijn? Natuurlijk niet.
De minister bevestigde dat de nadruk blijft liggen op het stimuleren van de kennis van het Nederlands in de kinderopvang. De vraag is alleen hoe je dat het best doet. De wetenschappelijke bevindingen leren ons dat het spreken van de thuistaal een goede zaak is om taalvaardigheid te ontwikkelen, wat een eerste stap is in het verwerven van de Nederlandse taal. De boodschap die men wil meegeven aan anderstalige ouders is dat ze er echter zelf ook belang bij hebben Nederlands te leren. Al betekent dat geenszins dat de thuistaal niet zou deugen.
De commotie, die via de pers was ontstaan, was dus overdreven. In de kinderopvang kiest men nog steeds voluit voor taalvaardigheid en voor het gebruik en het aanleren van het Nederlands.
Visietekst is ok
Uit de visietekst van Kind en Gezin blijkt dat het Nederlands belangrijk is en dat de organisatie ouders zal stimuleren Nederlands te leren. De visie van Kind en Gezin is geen probleem. De manier waarop de pers die interpreteerde misschien wel.
Een goede kennis van het Nederlands door de ouders blijft noodzakelijk en moet aangemoedigd worden. Een behoorlijke kennis van onze taal is immers de eerste stap naar integratie in de leefomgeving. Dat wil niet zeggen dat ouders en kinderen geen andere taal mogen spreken. Toch staat het vast dat de slaagkansen van kinderen op school afnemen naarmate de ouders het Nederlands niet kennen en niet gebruiken. Dat ouders de taal belangrijk vinden die hun kinderen op school aanleren, is voor de kinderen vaak een niet te onderschatten stimulans.
Kind en Gezin zegt helemaal niet dat de kinderopvang dan maar in een andere taal moet gebeuren, wel dat de moedertaal van het kind best erkend wordt en dat het belangrijk is aan taalstimulering te doen. Kind en Gezin doet er goed aan daarover duidelijk te communiceren, zeker ten aanzien van de vele verwarde anderstalige ouders.
Voor de N-VA is het gebruik van het Nederlands in Vlaanderen primordiaal. Dat is absoluut zo in de opvang en opvoeding van kinderen. Te vaak moeten we vaststellen dat de integratie van nieuwkomers en hun kinderen ernstig bemoeilijkt wordt door een gebrekkige taalkennis. Dat hypothekeert voor kinderen vaak de slaagkansen op school en de latere professionele carrière.
Het is nog maar eens gebleken dat je evenwichtige wetenschappelijke studies ook zo kunt voorstellen dat ze helemaal verkeerd worden begrepen. Wie daar belang bij heeft is ons een raadsel.