Op stage in de maak-sector

Door Peter Dedecker op 14 september 2010, over deze onderwerpen: Economie, Ondernemen, Werken

Na de installatie van de nieuwe Kamer en Senaat polste de Vlaamse ondernemerskoepel Voka bij alle verkozenen naar hun interesse in een "stage" bij een bedrijf of organisatie. Zulke stage zou ons de gelegenheid bieden om nader kennis te maken met het bedrijfsleven, om te luisteren naar de verzuchtingen van ondernemers en om de impact van het beleid in al haar facetten op de bedrijven beter in te kunnen schatten. Hiervoor tekende ik met veel plezier en interesse.

Voka stelde mij twee bedrijven voor uit de chemische sector in de Gentse Kanaalzone. Beide behoren tot de maak-sector, waar de industriële productie centraal staat: de productie van Molybdeenoxide (MoO3) en Ferromolybdeen (FeMo) voor gebruik in roestvrij staal bij Sadaci, en TiO2, beter gekend als pigment voor de verf- en kunststofindustrie, bij Kronos.
De recente studie van Unizo en VKW door Geert Noels (Econopolis) over de toekomst van de Vlaamse industrie maakte de stage extra relevant. Noels toont immers aan dat de industriële sector nog steeds de motor van onze welvaart is maar dat ze in sneltempo dreigt te verdwijnen. Na het Verenigd Koninkrijk is België het land met de grootste terugval van de industrie, met alle gevolgen van dien voor werkgelegenheid en overheidsfinanciën.

Zowel Sadaci als Kronos maken deel uit van een internationale groep. Sadaci is eigendom van het Chileense Molymet, terwijl de hoofdzetel van Kronos Worldwide gevestigd is in de VS en haar Europese hoofdkwartier in het Duitse Leverkusen. Dat heeft natuurlijk een impact op de investeringsbeslissingen. Zo steekt de Belgische vennootschapsbelasting met kop en schouders boven die van andere landen uit.
In de praktijk liggen deze lasten weliswaar lager door allerlei premies en maatregelen, waarvan sommige uniek zijn in de wereld (zoals de notionele interestaftrek), maar het kwaad is reeds geschied. Detailberekeningen van het (verwachte) rendement voor elke vestiging afzonderlijk worden hierdoor nodeloos complex maar ook onzeker. Het is dan ook pijnlijk te moeten horen dat uit de huidige studies blijkt dat een buitenlandse vestiging zal instaan voor de verdere verwerking van de eindproducten van de technologie die door Sadaci werd ontwikkeld om gebruikte katalysatoren van olieraffinaderijen te recycleren. Een gemiste kans voor ons land. Een en ander vereenvoudigen, premies met beperkt rendement en hoge administratieve last afschaffen, en in ruil de vennootschapsbelasting verlagen: het zou een groot verschil kunnen maken. Idem voor de maaltijd-, eco-, cultuur-, sport- en andere cheques waar alleen de Sodexho's en Accors van deze wereld beter van worden: laten we die gewoon afschaffen en de belastingen op inkomsten uit arbeid verlagen. Een nul-operatie voor de overheid, maar minder administratieve lasten voor werkgevers en een betere sociale bescherming voor werknemers zijn het resultaat. Het kan niet langer dat een werkgever 3 euro moet betalen om een werknemer 1 euro opslag te geven.

Als groene jongen ben ik uiteraard ook voorstander van strenge milieunormen. Beide bedrijven trekken het belang van een degelijke milieubescherming en bijhorende strenge regels op het lozen van afval (en stof) in water, lucht en bodem niet in twijfel en investeren daar voortdurend in. Niet alleen uit ecologische overwegingen, maar ook uit economische: vele afvalstoffen bevatten immers nog waardevolle elementen. Bij Kronos gaat 75 procent van de investeringen naar milieu en veiligheid, versus 25 procent naar productieverbeteringen. Ze doen dit zowel uit eigen beweging, voor de veiligheid en het comfort van de werknemers, als omwille van de wijzigende regelgeving.
Bepaalde excessen in die regelgeving (of de interpretatie door individuele ambtenaren) zijn soms echter te gek voor woorden. Dat een norm voor de hoeveelheid molybdeen in het afvalwater bij Sadaci strenger is dan die voor drinkwater, lijkt me weinig nuttig. Niettemin worden de meeste milieu-instanties streng maar rechtvaardig bevonden, waarbij vooral de proactieve houding door Kronos gewaardeerd wordt. Ook met omwonenden en milieuverenigingen hebben beide bedrijven een goede relatie.

Andere regels, zoals bijvoorbeeld de Seveso-procedures, zijn dan weer gemaakt met grote bedrijven als BASF of een kerncentrale in het achterhoofd. Voor kleinere ondernemingen wordt de planlast op die manier verhoudingsgewijs wel heel groot. Het volledige bedrijf moet immers onderzocht worden, ook al beperkt het risico zich tot slechts één onderdeel of een afzonderlijke productielijn met een beperkte hoeveelheid gevaarlijke stoffen waarvan de perimeter op de eigen terreinen blijft. Het belang van kleinere ondernemingen mag niet verwaarloosd worden. Meer aandacht hiervoor in de regelgeving lijkt me geen overbodige luxe.

Bij Kronos is de tewerkstelling de voorbije 20 jaar stabiel gebleven. Tegelijkertijd werd echter massaal ingezet op automatisatie en doorgedreven optimalisatie, waardoor men de productie kon verdubbelen. Dat is een resultaat om trots op te zijn. Het aantal werknemers mag dan wel constant blijven, met de automatisatie nam ook de vereiste scholingsgraad toe. Dat is een tendens die we in veel bedrijven vaststellen en waardoor het tekort aan mensen met een technische kennis alleen maar toegenomen is. Dit wordt stilaan een belangrijk pijnpunt voor onze economie. Dat de machine met zakken van 25 kg sleurt in plaats van de mens, kunnen we daarentegen alleen maar als een voordeel van de automatisatie beschouwen.

Wat mij betreft waren het zondermeer zeer boeiende dagen. Indrukwekkende installaties, aangestuurd door mensen achter de knoppen, geperfectioneerd door ingenieurs en technici, bijgestaan door noeste arbeiders en administratieve diensten, die de basis vormen van onze welvaart ... we kunnen ze niet genoeg koesteren!

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is