Ontbindingsproces

Door Bart De Wever op 10 mei 2011, over deze onderwerpen: Politiek

'Kijk iedere dag naar Athene, zie hoe machtig zij is en word verliefd op de stad. En als u onder de indruk bent geraakt van haar grootsheid, besef dan wat voor mensen het waren die haar groot hebben gemaakt.' Met die dwingende oproep tot vaderlandsliefde trachtte Pericles het leed te verzachten tijdens zijn grafrede voor de vele jonge Atheners die in de naam van hun superieure democratie waren gesneuveld tijdens de Peloponnesische oorlog.

Een kleine 2.500 jaar later bracht president Obama ongeveer dezelfde boodschap onder woorden aan de Amerikanen nadat zijn special forces Osama bin Laden wisten te elimineren. Uitingen van patriottisme op bijzondere momenten van collectieve vreugde en verdriet, tonen het nationalisme in zijn rol als scheppende kracht van een samenhorige gemeenschap. Tegelijk gaat er van dit soort patriottisme iets dreigends uit. Staten die zich te vaak en te expliciet beroepen op het nationaal gevoel wekken de indruk dat het individu zich geheel aan de natie moet onderwerpen. De veelheid van mogelijke dragers waaraan een mens zijn identiteit ontleent - genetische kenmerken, gezin, familie, buurt, jeugdbeweging, school, beroep, klassebewustzijn, gender, seksuele geaardheid, - moeten in een gezond nationalisme allemaal geïntegreerd worden in de verbeelding van de gemeenschap, zodat ieder lid er zich te allen tijde en ten volle kan in herkennen. Zo niet dreigt al vlug de beschuldiging van onvaderlands gedrag voor mensen die niet in het plaatje passen, zoals tijdens de communistenjacht in de VS van de jaren 1950. Staten doen er dus goed aan het nationaal gevoel subtiel en impliciet te koesteren en het, zoals Pericles en Obama, enkel op bijzondere momenten radicaal te expliciteren.

Nationalismen die als tegenbeweging fungeren, bezitten per definitie niet het vehikel van een subtiel en impliciet patriottisme. Een nationalisme dat ageert om een gemeenschap van mensen tot een politieke structuur te smeden, is daardoor meestal expressief en expliciet. Voor het nationalisme zelf verhoogt dit het risico op een ideologische ontsporing, waarbij men de illusie gaat koesteren dat de natie categoriek, historisch consistent en onveranderlijk zou zijn, waardoor ze dwingend wordt en altijd zou voorgaan op alle andere vormen van identiteit. Voor de politieke tegenstanders van een nationale beweging lonkt dan weer het gevaar dat men van de weeromstuit afkerig wordt van iedere vorm van collectieve identiteit en een extreem relativisme gaat koesteren dat geen enkele ideologisch houvast meer biedt voor gemeenschapsvorming.

Tegen deze achtergrond speelt zich in Vlaanderen het debat af over de zogeheten 'goede en slechte Vlamingen', die elkaar wederzijds beschuldigen van onverdraagzaamheid jegens elkaars positie. De 'slechte Vlamingen' zijn er stellig van overtuigd dat ze hun geuzennaam voortdurend krijgen opgespeld door de 'goede Vlamingen', terwijl het in feite gaat over een projectie op zichzelf. De 'goede Vlamingen' voelen zich dan weer voortdurend verkeerd begrepen en gekleineerd. Op momenten van politieke hoogspanning in het langzame ontbindingsproces van België speelt deze verdeeldheid van de Vlaamse publieke opinie enorm op. De oeverloze discussies, helaas soms fel gekruid door dommigheden en onbeleefdheid, onttrekken daarbij sommige evoluties aan het zicht. Zo is het toch opvallend dat vandaag ook tegenstanders van het Vlaams-nationalisme ageren onder het label van (weliswaar 'slechte') Vlaming.

De verdediging van de Belgische identiteit als betere drager voor een democratische gemeenschap lijkt in Vlaanderen zo goed als opgegeven. Geen enkele relevante politieke formatie gelooft nog dat een explicitering van Belgisch patriottisme de Vlamingen kan overtuigen. België wordt in Vlaanderen nauwelijks nog als vaderland verdedigd, enkel als een politiek feit dat zogezegd garant zou staan voor meer solidariteit.

In zijn recent boekje over nationalisme pleit PS'er Paul Magnette voor het federaal kader als een manier om België als merknaam te kunnen behouden. Op de vraag of België dan alleen nog goed is voor buitenlands gebruik, antwoordt Magnette schaamteloos eerlijk dat de grootste waarde van België voor hem schuilt in het bestaan van de sociale zekerheid. Zo mogelijk nog patriottischer kwam Louis Tobback uit de hoek tijdens de laatste uitzending van De zevende dag: als Brussel niet gedomineerd werd door de Franstaligen, had men dit land inderdaad al lang beter kunnen opdoeken. Als tegenstanders van het Vlaams-nationalisme zo over België spreken, moeten ze misschien toch eens denken aan een wijsheid van Edmund Burke: To make us love our country, our country ought to be lovely.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is