Luc Huyse en de 21ste eeuw

Door Geert Bourgeois op 27 december 2010, over deze onderwerpen: Politiek

Volgens Luc Huyse is de stelling dat Vlaanderen en Wallonië weinig met elkaar gemeen hebben en verder uit elkaar (zullen) groeien niet nieuw en deed ze al in de jaren 1970 opgeld (“Bart De Wever en de jaren zeventig”, DS 23 december).

Een televisiereportage van juli 1976 moet “bewijzen” dat Vlaanderen toen sociaaleconomisch “linkser” was dan Wallonië – en dat het dus niet klopt dat de grens tussen de noordelijke en de zuidelijke politieke klimaatzones dwars door België liep/loopt. Impliciet suggereert Huyse daarmee dat de (vast)stelling dat België een land met twee democratieën is, vandaag al even irrelevant is als veertig jaar geleden.

Het verbaast me dat een academicus met een staat van dienst als Luc Huyse nog altijd met een paradigma van de jaren 1970 werkt – alsof de tijd stil is blijven staan en er de voorbije veertig jaar niets is veranderd in dit land. Zonder volledigheid na te streven, wil ik op vier veranderingen wijzen.

1. Sinds de breuk in de Belgische Socialistische Partij (BSP) in 1978 zijn alle “traditionele” partijen uiteengevallen in telkens twee autonome partijen, waartussen geen enkele organisatorische verbinding bestaat. Gezien de dominante positie van de politieke partijen in ons land – België staat bij de politicologen als een particratie bekend –, heeft het gesplitste partijbestel verreikende gevolgen voor de organisatie en werking van het hele politieke systeem. Zo hebben de Vlaamse en de Franstalige partijen elk hun eigen electoraat (zelfs in Brussel-Halle-Vilvoorde) en hoeven ze enkel aan hun eigen kiezers verantwoording af te leggen.

2. De opeenvolgende staatshervormingen sinds 1970 hebben van België een deels federale, deels confederale staat gemaakt, met steeds minder bevoegdheden voor het (con)federale beleidsniveau en steeds meer bevoegdheden voor het deelstatelijke beleidsniveau.  Vooral sinds de rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement (1995) is daardoor het Vlaamse identiteitsbewustzijn en het besef tot een Vlaams (deel)staatsverband te behoren toegenomen. De recente beslissing van de Waalse regering om het begrip “Waals Gewest” te vervangen door “Wallonië” wijst op een gelijksoortige ontwikkeling. Weinigen zullen betwisten dat het Belgische identiteitsbewustzijn de voorbije veertig jaar is afgenomen (de opschorting van de dienstplicht in 1994 is maar een van de verklaringsfactoren).

3. De dualiteit in de Belgische samenleving die al in de jaren 1970 merkbaar was, is sindsdien versterkt en verdiept.  Dat is het geval voor onder meer het Vlaamse en het Franstalige mediabestel (waar ook de komst van commerciële televisie niet vreemd aan is). Hoeveel van de duizenden abonnementen die La Libre Belgique in 1970 in Vlaanderen had, zijn er vandaag overgebleven? Doordat beide mediasystemen zich op de eigen gemeenschap richten – niet omdat de grondwet dat voorschrijft, maar uit louter commerciële overwegingen – zijn ook de Vlaamse en de Waalse publieke opinie verder uit elkaar gedreven.

4. Sociaaleconomisch zijn het Vlaanderen en het Wallonië van vandaag sterk verschillend van het Vlaanderen en het Wallonië van de jaren 1970. In Vlaanderen is de welvaart beduidend sterker gegroeid dan in Wallonië.  Dat verklaart wellicht waarom het Vlaamse kiezerskorps centrumrechtser en het Vlaamse syndicalisme minder militant is geworden, terwijl het Waalse electoraat centrumlinkser en het Waalse syndicalisme militanter is gebleven (om bij de bewijsvoering van Huyse te blijven: de eerste gijzeling van een fabrieksdirectie had begin 1994 bij de Usines Gustave Boël in La Louvière plaats).

Huyse verengt de Vlaams-Waalse tweedeling onterecht tot het sociaaleconomische (of zelfs syndicale) domein. Hij verzwijgt dat  Vlamingen en Franstaligen in verschillende beleidssectoren eigen beleidspreferenties hebben. Ik citeer Karel De Gucht die in Le Vif/L’Express van 10 december zei: “J’ai pu le constater durant mes cinq années au gouvernement fédéral: il n'y avait pratiquement plus aucun dossier sur lesquels Flamands et francophones étaient encore d'accord”. Die verschillende beleidsvoorkeuren leiden ertoe dat er in de federale regering nauwelijks nog beslissingen kunnen worden genomen. De hervorming van het gerecht waarvoor sinds het Octopusakkoord van 1998 een blauwdruk voorligt, is nog geen meter vooruit geraakt. Het vreemdelingenbeleid dat de federale regering de voorbije jaren voerde, gaat dan weer in tegen de beleidsvoorkeur van een meerderheid in Vlaanderen.

De instandhouding van het huidige systeem en het politieke status-quo hebben een kostprijs. Daarom – en niet omwille van “sterke underdogreflexen in het gedrag van de upperdogs” of een “antieke retoriek van onafhankelijkheid” – is een zesde, Copernicaanse staatshervorming nodig. Een politiek systeem is er niet voor zichzelf, maar om een samenleving vorm te geven en in te richten. Precies het bestaan van twee aparte samenlevingen in België en het wegteren van de overkoepelende Belgische samenleving maken het nodig de deelstatelijke politieke systemen te versterken, om ze in staat te stellen hun samenleving beter en efficiënter vorm te geven en in te richten.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is