Kind of foetaal materiaal?

Door Louis Ide op 15 april 2010, over deze onderwerpen: Artsen, Gezondheidszorg, Politiek, Preventie, Vruchtbaarheid

Recentelijk pleitte PS-minister Laurette Onkelinx voor een uitbreiding van de termijn waarin abortus is toegelaten. N-VA-senator Louis Ide zegt in het weekblad Tertio dat dit pleidooi niet los mag worden gezien van een voorstel om de erkenning van doodgeboren kinderen uit te breiden.

Het is ondertussen alweer tien jaar geleden. Maar ik kan me nog perfect de kleine jongen voor de geest halen die elke dag op me kwam afgerend met zijn potje urine in de hand in het ziekenhuis van Akobo in Zuid-Soedan. Bijna enthousiast, ook al was hij bijzonder ziek, kwam hij me tonen dat hij geplast had. Haarscherp kan ik me hem nog voorstellen en het geeft me nog steeds een slecht gevoel. Ik kon niets doen. De jongen zwol compleet op ten gevolge van het nefrotisch syndroom. Ouder dan tien kon hij niet zijn want de Nuer kerven bij oudere kinderen 6 parallelle lijnen in het voorhoofd. Deze littekens bepalen de stam waartoe je behoort. De jongen had ze nog niet. Zijn potje urine stelde dag na dag minder voor, tot hij niet meer plaste en zijn vader en moeder hem meenamen naar hun dorp om hem te begraven.

Ouders die hun kinderen moeten begraven. Niets gaat meer in tegen natuur en cultuur. Voor een buitenstaander kan het lijken alsof het begraven van hun kinderen de Nuer minder leed bezorgt dan Westerse ouders. Maar niets is minder waar. Ze gaan er gewoon beter mee om. Ze beschikken nog over de nodige tradities en rituelen om met de dood om te gaan. Zo wachten ze bijvoorbeeld met het geven van een naam aan een pasgeborene. Soms - als er weer eens een oorlog woedt of de hongersnood toeslaat - zelfs tot het kind een jaar oud is. Ze wachten met andere woorden tot het kind levensvatbaar is. Je kind moeten afstaan aan de dood, hoe dramatisch en ongrijpbaar ook, is iets waar de Nuer vanaf de geboorte rekening mee houden. De naamgeving speelt daarbij een grote rol… bij de Nuer… en bij ons.

Een aantal weken geleden kreeg ik een brief van een koppel wiens kindje te vroeg was geboren. Hij zag het levenslicht na 22 weken. Eventjes maar. Want hoewel de neonatologie steeds jongere prematuurtjes erdoor kan halen, mocht het voor deze ouders niet baten. Hun zoontje overleefde het niet. De emotionele klap die daarop volgde, bleek al snel slechts het begin van hun lijdensweg. Want hoewel het voor hen essentieel was in het rouwproces om hun kind officieel te laten erkennen, hun kind een naam te geven, bleek dit niet mogelijk. Dat kan pas vanaf 24 weken, en dat had hun zoontje net niet gehaald.

Er is min of meer een medische consensus dat 24 weken de grens voor de levensvatbaarheid is. Maar hét probleem is dat de manier waarop die 24 weken bepaald worden in een zwangerschap niet zeer accuraat is. Men kan er dus wel eens een paar weken naast zitten. Een kindje van 21 weken kan in feite 24 weken zijn. Mede daarom wordt er alles aan gedaan om prematuurtjes alle kansen te geven. En als het dan toch misloopt, is de discussie over het juiste aantal weken snel vergeten. Tot het kindje net niet ‘naamswaardig’ blijkt en net dat, voor andere misschien bijkomstig detail, het hele rouwproces verstoort. Deze maatschappelijke realiteit zou zich normaal gezien moeten weerspiegelen in de wetgeving.

Alleen, hier botst de wetgeving inzake de erkenning van het levenloos geboren kind loeihard op de abortuswetgeving. Abortus kan in de regel tot 12 weken, maar in bepaalde omstandigheden ook tot 24 weken. En net nu er steeds vaker de roep klinkt om de erkenning te versoepelen, lanceert Onkelinx in De Standaard (27-3-2010) de idee om de termijn van twaalf weken voor abortus op te trekken. De politieke koppeling is een feit.

Wetende dat kinderen van 21-22 weken alle kansen geboden worden in de neonatologie om te leven én men tegelijk ook het doodgeboren kind ongeacht de duur van de zwangerschap (wetsvoorstel de Béthune) wil erkennen, komt men in een maatschappelijke conflictsituatie. Want wanneer is een foetus een mens? Voor gelovigen begint het leven bij de bevruchting. Anderen leggen de grens verder. Welke keuze ook, ze heeft meer dan één gevolg. Hoe zal de nieuwe aartsbisschop bijvoorbeeld omgaan met de overtallige embryo’s als het leven vanaf de bevruchting al bestaat? En wat betekent dit voor de artsen in de KU Leuven en het onderzoek op embryo’s? Wanneer begint het leven volgens het geloof? Wanneer begint het burgerrechterlijk? Is dit een maatschappelijke of een individuele keuze “naar gelang de situatie”?

Ook in de civiele maatschappij moet men zich toch gaan bezinnen. De huidige wetgeving heeft niet bepaald hoe ver de termijn van twaalf weken overschreden mag worden voor abortus. Uit de parlementaire besprekingen bleek dat het ogenblik waarop de vrucht levensvatbaar is, als eindgrens van deze termijn geldt. Tijdens deze besprekingen werd de ultieme termijn voor abortus vastgesteld op 24 weken. Nadien zou men spreken van kindermoord, hoewel dit niet als zodanig wordt voorzien in het strafwetboek. Leemtes in de Belgische wetgeving zijn dan ook geen uitzondering meer. Nu stelt minister Onkelinx plots de 12 weken in vraag. Niet toevallig net na een debat in de Kamer over de naamgeving van het ongeboren leven. Het is bijzonder cynisch hoe een vraag van ouders naar naamgeving (en dus erkenning) van het ongeboren leven leidt tot het in vraag stellen van de huidige abortusregeling (lees: versoepeling).

Deze twee discussies worden nu naar aloude Belgische traditie politiek vermengd, al dan niet bewust van de consequenties hiervan. Het raakvlak waar de juridische wetgever mee zal worstelen ligt alvast voor de hand: als men de foetus erkent als kind op bijvoorbeeld 140 dagen en tegelijk abortus toe laat tot 140 dagen, zit men met een hemeltergend probleem. Aan deze juridisch politieke haarkloverij heeft de mens geen boodschap. Maar de maatschappelijke wetgever zal het door de bewuste vermenging nu ethisch veel moeilijker hebben. Door dit politiek spelletje vernauwt men de discussie tot de vraag of de maatschappij om kan met het feit dat een foetus van 20 weken als kind begraven wordt terwijl een andere foetus van 20 weken als medisch afval wordt verwerkt, “naar gelang de situatie”. Alsof het allemaal zo eenvoudig is.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is