U bent hier
Hoe cultuurdragers vaak establishment zijn geworden
Het is mij overkomen op een Gentse receptie. Een cultuurmens die ik wil groeten, omdat ik apprecieer wat hij doet. Hij zegt ijskoud: "Sorry, ik geef geen hand aan iemand van de N-VA."
En ja, dat is even schrikken, maar ik blijf fan van wat die man doet. Ik kan dat bezwaarlijk ineens niet meer goed vinden. Maar het intrigeert: waarom doet hij zoiets? Hoe kan ik eerst jarenlang een juiste BV zijn, en dan plots een foute mens? Waarom - echt gebeurd ! - stelt iemand mij voor elkaar te spreken net over de taalgrens? "Dan zien ze ons niet."
Dank aan Kevin Absillis om die 'benepen politieke correctheid' zo genadeloos te doorprikken. Hij leert een les in democratie.
Want het klopt. Veel zelfverklaarde progressieven maken van politieke meningsverschillen morele verschillen, en dat is echt fout. Een groene is geen beter of slechter mens dan een socialist, liberaal, christen-democraat of nationalist. Alle politieke partijen willen immers hetzelfde, namelijk het beste voor iedereen. Het verschil zit alleen in de weg ernaartoe, en alleen dat is voorwerp van democratisch politiek debat. Al blijven er dan wel argumenten nodig. Of zit daar het probleem?
Absillis beschrijft helder hoe cultuurdragers vaak establishment zijn geworden, die alle hens aan dek roepen als machtsstructuren dreigen te veranderen. Dat is raar, want het is (minstens deel van) hun opdracht tegenover de gevestigde orde kritisch te zijn, en ze zelfs (liefst geestig en intelligent) uit te dagen. De vraag waarom de culturo's zo tegen de macht aanschurken, blijft alsnog onbeantwoord.
En nee, blijkbaar durven ze dat niet. Zeggen dat ze van hier zijn. Terwijl Vlaanderen, dat bestaat. Vlaanderen is een diverse groep mensen die bijvoorbeeld Vlaamse kranten lezen, naar Vlaamse zenders kijken, Vlaamse boeken lezen, en daardoor verbonden zijn. En al die mediamakers weten dat, want zonder die context kunnen ze gewoonweg niet werken.
Binnen die groep vraagt een almaar groter deel behoorlijk bestuurd te worden. Ze vinden dat er naar hen niet geluisterd wordt: ze stemmen wit, en er komt zwart uit. En ze zijn het moe te moeten horen dat wat is, het beste is wat kan. Ze geloven dat niet meer. Is dat fout?