U bent hier
Gelukkig leidt Lanoye niet de nv België
"Tom Lanoye is een begenadigd schrijver", schrijft N-VA-Kamerlid Zuhal Demir. "Maar een groot economist is aan hem niet verloren gegaan, zo bleek gisteren in De Morgen (DM 9/12)."
Wat een kmo is, hangt af van de definitie. De grootte van een onderneming wordt bepaald aan de hand van tewerkstelling, omzet en balanstotaal. De onderzoeksgroep rond Luc Sels hanteerde een paar jaar geleden de drempel van 100 werknemers. Volgens die definitie was 98,9 procent van alle bedrijven in België een kmo. Dus bijna de hele Belgische economie. Die kmo's zijn goed voor ongeveer 56 procent van de tewerkstelling. Sinds december 2011, toevallig de start van de regering-Di Rupo, stagneert de tewerkstelling in de Belgische kmo's. Zelfs vandaag nog berichtte Manpower dat bedrijven wachten met aanwerven omdat er te weinig perspectief op groei is.
Internationale markt
Op basis van zijn kmo met één (1) werknemer, beoordeelt Lanoye de jobcreatie van een indexsprong. Onder echte economisten wordt getwist over de juiste ordegrootte of over de beste manier om zo'n indexsprong door te voeren. Dat die voor extra banen zorgt, wordt door niemand met kennis van zaken betwist. De Nationale Bank schrijft in een tekst, die literair weliswaar niet kan concurreren met die van Lanoye, dat het pakket regeringsmaatregelen zo'n 60.000 extra banen zou opleveren. De impact tot in detail berekenen is uiteraard niet mogelijk, onder meer omdat de internationale conjunctuurontwikkeling in belangrijke mate meespeelt, maar de richting van het effect kan niet worden betwist.
Het mag Tom Lanoye verbazen maar zelfs kmo's slagen er wel eens in de enge Belgische grenzen te overschrijden. Dat is zelfs het geval voor zijn eigen nv, die ook buitengaats boeken probeert te slijten. Vele van onze kleine en middelgrote ondernemingen werken wel degelijk voor de internationale markt. In een kleine open economie - zo leert elke basiscursus bedrijfshuishoudkunde - is het effect van binnenlandse consumptie op de economische activiteit erg beperkt. Wanneer die dan nog gefinancierd wordt door het verhogen van de overheidsschulden of door het aangaan van nog bijkomende leningen, zoals vroeger gebruikelijk, is het voordeel nog betwistbaarder.
Trouwens, wanneer we Lanoyes redenering over de indexsprong en de koopkracht ernstig nemen, kan een algemene loonsverhoging van pakweg 10% ons met één klap uit de crisis helpen. Laten we er meteen 20% van maken; je zal de binnenlandse markt zien boomen. (Ja, dit is ironisch bedoeld, zal ik er maar bij schrijven.)
Moed aan de dag leggen
In de media worden gezinnen ten tonele gevoerd die de wind vol in het aangezicht pakken. Ze hebben meerdere studerende kinderen, kopen op het allerslechtste moment een huis, roken dat het een lieve lust is en van plastische chirurgie lijken ze een hobby te maken. Dat elke werkloze die een baan vindt een enorme koopkrachtwinst tegemoet mag zien, wordt voor het gemak vergeten.
Lanoye is beschaamd over een regering die de mensen langer doet werken. Ik ben beschaamd dat de vorige regeringen nagelaten hebben om maatregelen te nemen om de aanzwellende pensioenrekening binnen de perken te houden. De pensioencommissie Vandenbroucke schrijft letterlijk dat 'het systeem zonder grondige hervormingen financieel niet houdbaar is'. Als die ene werkneemster van Lanoye ook pensioen wil ontvangen, dan moet er langer worden gewerkt. De indruk wekken dat het anders zou zijn, is een lage vorm van populistische volksverlakkerij.
Ik heb Lanoyes tekst een keer of drie gelezen maar zelfs een aanzet tot alternatief of oplossing kon ik er niet in vinden. Dat heeft één voordeel: hij kan er ook niet op bekritiseerd worden.
Leve de vakbond, eindigt die ene bedrijfsleider Lanoye. Goed dat deze regering keuzes durft maken, zegt de grote meerderheid van werknemers die het werk niet neerlegt. Zij beseffen dat werkgevers en werknemers eigenlijk bondgenoten zijn. Beiden hebben behoefte aan perspectief. Dat biedt deze regering. We komen er samen uit, als we willen. Nu wat moed aan de dag leggen, dan is er ruimte voor hoop op tewerkstelling en het in stand houden van ons solidaire socialezekerheidsstelsel.