U bent hier
Frankenstein
In 1816 nodigde Lord Byron de Engelse dichter Percy Shelley en diens verloofde Mary uit om de zomer in zijn buitenverblijf in Zwitserland door te brengen. Koud en druilerig weer veroordeelde het drietal tot binnen blijven. Om de tijd te doden, ging Byron een weddenschap aan met zijn gasten: wie kon het beste horrorverhaal schrijven?
Het resultaat zijn twee thema's die tot vandaag de westerse horrortraditie domineren. Byron schreef zelf het verhaal 'The Vampyre', gebaseerd op verhalen die hij in Oost-Europa had opgepikt, dat decennia later Bram Stoker zou inspireren tot de roman Dracula. Mary Shelley stak hem de loef af met een verhaal over een levende dode. Ze had immers gedroomd over een schepsel opgetrokken uit lichaamsdelen van doden, dat via elektriciteit - toen nog iets experimenteels - tot leven werd gewekt. In de daarop volgende weken zou ze het gegeven uitwerken tot de roman Frankenstein or the Modern Prometheus.
Zowel Dracula als Frankenstein zou veel inspiratie bieden aan de latere filmindustrie, die de oorspronkelijke verhalen veel geweld aandeed. Zo roept Frankenstein onvermijdelijk het beeld op van een hersenloos, kwaadaardig ogend monster dat kreunend ronddoolt op zoek naar slachtoffers om te vermoorden. In de roman was het monster uitzonderlijk slim. Het leerde zichzelf lezen en praten en, door stiekem de dorpelingen te observeren, hoe het zich als mens moest gedragen. Daarna ging het op zoek naar manieren om uiting te geven aan zijn behoefte aan warmte en affectie. De dorpelingen hadden het zo niet begrepen en gingen genadeloos met rieken en toortsen achter hem aan. Verbitterd en vereenzaamd vervloekt het monster de mensheid en keert zich tegen zijn schepper.
De roman is verre van schitterend geschreven, maar kende een geweldig succes. Hij sloot naadloos aan bij de gevoelens van afkeer voor de voortschrijdende industrialisatie. Wetenschappelijke vooruitgang werd aangewend om de natuur voor menselijk gebruik te onderwerpen. De Romantici hadden het gevoel dat de mens vervreemdde van zijn natuurlijke 'ik' en bevangen door hybris zelf God begon te spelen. Maar net zoals in de Griekse mythologie kan hybris enkel leiden tot de wraak van de goden. In het gedrocht Frankenstein, een afzichtelijk wezen dat zich tegen zijn maker keert, zit tegelijk iets diep tragisch. Hij heeft niet gevraagd om te 'zijn', hij werd gecreëerd door de mens, die hem vervolgens niet aanvaardde. Terwijl hij intelligent en goedaardig is, wordt hij door menselijke domheid tot kwaadaardigheid gebracht.
Het is dus nogal ironisch dat - na de gedeeltelijke vernietiging van het proefveld in Wetteren met genetisch gewijzigde aardappelen door een groep ecofundamentalisten - het nieuwsprogramma Terzake de vraag stelde of we te maken hadden met 'Frankenstein-patatten'. In het studiodebat dat volgde, was de eerste vraag aan de verantwoordelijke wetenschapper bovendien of de actievoerders zijn 'kindje' hadden proberen te doden. De vertegenwoordiger van de ecofundi's pikte er gretig op in: volgens hem worden door de schepselen van de wetenschap voor de agro-industrie 'dagelijks duizenden kindjes vermoord'. De dorpelingen hebben hun rieken en toortsen ingeruild voor dreadlocks en onverzorgde kleren, maar ze zijn dus nog altijd even dom.
Bij het ontwikkelen en gebruiken van ggo's mogen zeker vragen gesteld worden. De menselijke hybris drijft er ons opnieuw toe dat we natuurlijke krachten willen bemeesteren. Voorzichtigheid is dus geboden, net als het besef dat de mens nieuwe technologie altijd ook ten kwade zal gebruiken. Maar vooruitgang is als de doos van Pandora: wat er uitkomt, krijg je er niet meer in. Als haveloze wilden een veld bestormen om het monster te doden en de mens weer naar onwetendheid te brengen, is dat een zuivere idiotie. In Frankrijk werd door het systematisch vernietigen van ggo-velden het publiek onderzoek volledig gestopt. Ook openbare financiering van onderzoek werd door intensief gelobby vaak stopgezet. Op die manier is onderzoek alleen nog materieel en financieel haalbaar voor privébedrijven. De vermaledijde agro-industrie dus, precies degene die volgens de ecofundi's de menselijke creativiteit enkel uit kwaadaardig winstbejag nastreeft. Mary Shelley's Frankenstein is een waarschuwing voor wetenschappelijke overmoed, maar ook een veroordeling van de menselijke domheid. Wie kiest voor vrijwillige onwetendheid, moet niet schrikken als de zak bintjes ons binnenkort na opening toespreekt: You may be my creator, but I am your master. Obey!