Foutieve risicoberekening, juist finacieringsmodel

Door Bart De Wever op 25 oktober 2010, over deze onderwerpen: Politiek, Politiek, Politiek

Tot op de dag van vandaag circuleert er slechts één volledig becijferd voorstel over de Bijzondere Financieringswet, namelijk het model dat ik als Koninklijk Verduidelijker in mijn eindverslag aan de koning overmaakte. Andere denkpistes hielden het bij het aanreiken van zinvolle principes en beschouwingen. Het model dat ik in hoofde van mijn opdracht formuleerde, voldoet aan de twaalf principes van de High Level Group en houdt dus échte fiscale autonomie in. Dit voorstel ruilt immers het huidige dotatiesysteem in voor een gedeeltelijke personenbelasting op het niveau van de deelstaten. Maar het is ook een compromis want dit model hield bij de start van inwerkingtreding sterk rekening met de pleinvrees van de Franstaligen in dit debat. Consequent werd gekozen voor de meest zachte parameter om de slaagkansen van het voorgestelde compromis niet bij voorbaat te hypothekeren.

Dat ik mij hiermee kwetsbaar toonde, was een berekend risico. Toch hebben mijn raadgevers die kwetsbaarheid nog fel onderschat. Het amper één week oude compromisvoorstel heeft immers alle remmen losgegooid ter linkerzijde. Om het debat te versmallen tot een welles nietes over cijfers. En dat op een intellectueel oneerlijke wijze.
 
Eerst en vooral manipuleert men de uitgangspunten van het model zoals beschreven in mijn eindverslag aan de Koning. De PS en de sp.a – bij monde van Frank Vandenbroucke – vertrekken daarbij van de interregionale opbrengst van de personenbelasting. Nochtans koos ik in het eindverslag voor het vertrekpunt van het netto belastbaar inkomen, dit geïnspireerd door de modellen van de Franstalige economen van Namen. Dat is een fundamenteel verschillend uitgangspunt dat ertoe leidt dat iedere deelstaat verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn deel van de personenbelasting, zonder blootgesteld te worden aan de impact van bijvoorbeeld federale maatregelen zoals fiscale aftrekken, tariefwijzigingen of belastingverminderingen). Die neutraliteit heeft belang in ons streven naar responsabilisering.
 
Professor André Decoster heeft minstens dat correct geïnterpreteerd en vertrekt van het netto belastbaar inkomen. Maar ook hij wijzigde de uitgangspunten door te vertrekken van een reële belastingvoet (die hijzelf berekende) terwijl het voorstel in het eindverslag start van de gemiddelde regionale belastingvoet om - en dit voeg ik er nu aan toe - uiteindelijk te evolueren naar een reële belastingvoet. De gevoeligheid van de gewijzigde parameter brengt vervolgens met zich mee dat andere uitkomsten worden bekomen. Hoe de reële belastingopbrengsten er effectief zullen uitzien, hangt in grote mate samen met de progressiviteit van de gewestelijke systemen. Decoster beperkt zich tot een projectie van de huidige progressiviteit op dit nieuw fiscaal systeem.
 
Veel kwalijker is het feit dat het ingebouwde solidariteitsmechanisme in het voorstel steevast wordt genegeerd. In mijn eindverslag compenseer ik de ongelijke regionale verdeling van de inkomens. Ik voorzag een reddingsvest dat de Franstaligen ertoe kon bewegen om de rivier van ongelijke diepte te helpen oversteken. Frank Vandenbroucke en André Decoster stoppen echter halverwege de rivier. Zij becijferen mijn voorstel zonder rekening te houden met dit solidariteitsmechanisme dat vanaf het begin 80 % van de verschillen van het netto belastbaar inkomen wegwerkt.
 
Desondanks lijken sommigen mordicus te willen aantonen dat ik niet beter ben dan pakweg Margaret Tatcher die midden jaren 80 luidkeels riep “I want my money back”. Daarbij vergeet men vooral dat de oorspronkelijke financieringswet van Jean-Luc Dehaene het mechanisme in zich droeg van wat men vandaag “een structurele verarming van Wallonië” heet. Voor de toenmalige socialisten heette dat toen nog een “rechtvaardige verdeling van de gelden”.
 
Dat de kostprijs van een staatshervorming voor de financiering van de federale kerntaken een bron van bezorgdheid is, moet je ons niet vertellen. De vergrijzingskosten blijven voor een belangrijk deel federaal. Je moet behoorlijk perfide zijn om net dan het federale niveau op droog zaad te zetten en de onbetaalbaarheid van de pensioenen doelbewust te organiseren. Om dit te vermijden, zou men bijvoorbeeld slechts 90 % van de middelen kunnen overdragen bij overheveling van nieuwe bevoegdheden in deze staatshervorming. Maar niet alle partijen lopen daar warm voor.
 
Als Koninklijk Verduidelijker heb ik me inderdaad misrekend. Niet in het compromisvoorstel van nieuw financieringsmodel, maar wel in het gebrek aan intellectuele eerlijkheid dat ik nu al een week ondervind. Als clarificateur had ik me eigenlijk aan kritiek verwacht omdat ik nog meer de juste retour had moeten nastreven. Bij gebrek aan enig weerwerk probeert links nu de schijn te wekken alsof dit voorstel niet meer of minder is dan een bedekte vorm van kruidenierflamingantisme. Wat morrelen en draaien aan de knopjes van het systeem helpt die onjuiste beeldvorming in de hand.
 
Als N-VA-voorzitter zal ik me alvast niet misrekenen en vertrouw ik op het uitstekende rekenwerk van onze specialisten. In dat verband nodig ik professor Decoster alvast uit contact op te nemen met onze studiedienst. Zij stelden zich alvast enkele vragen bij enkele cijfers in sommige tabellen (zie technische bijlage). En wie weet berekenen we dan samen een systeem dat borg staat voor een budgettaire nuloperatie voor de federale overheid. Daar zijn we het aan deze kant van de taalgrens minstens over eens.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is