Europese afvalagentschappen niet zaligmakend

Door Frieda Brepoels op 17 februari 2010, over deze onderwerpen: Afval, Europese Commissie, Leefmilieu

In Europa wordt jaarlijks zo'n 2,6 miljard ton afval geproduceerd, waarvan 90 miljoen ton gevaarlijk afval. Dat komt neer op meer dan 6 ton afval per burger.

De afvalhoeveelheid in de Europese Unie groeit sneller dan het bruto binnenlands product (bbp). Op dit moment wordt gemiddeld slechts een derde gerecycleerd en wordt nog steeds meer dan de helft gestort, blijkt uit een studie naar de haalbaarheid van een Europees afvalagentschap.

De conclusies van de studie zijn niet mis te verstaan: illegaal storten en illegale afvaltransporten tieren welig in de Europese Unie, in veel lidstaten ontbreekt het nog altijd aan genormeerde stortplaatsen en de nodige basisinfrastructuur voor een duurzaam en efficiënt afvalbeheer. Het spreekt voor zich dat de nieuwere lidstaten nog voor grote uitdagingen staan, maar ook bij meer 'oudere' lidstaten bestaan manifeste problemen. In Griekenland wordt nog altijd meer dan 80 procent van het huishoudelijk afval gestort. Ook in Ierland, Portugal en Spanje draaien die percentages rond 60 procent.

Nochtans is afvalbeheer een van de meest uitgewerkte domeinen van de Europese milieuwetgeving. De eerste kaderrichtlijn voor afval dateert al van 1975 en vandaag omvat het juridisch corpus voor afval liefst zestig wetten. Het Europees Parlement haalde in 2008 bovendien een belangrijke slag thuis door ambitieuze, bindende doelstellingen voor recyclage van huishoudelijk en bouw- en sloopafval in de herziene kaderrichtlijn in te schrijven.

Waar het schoentje knelt, is overduidelijk. Het grootste probleem ligt bij de toepassing van de bestaande regels, of net het absolute gebrek eraan. Ik kon dat met eigen ogen vaststellen tijdens een werkbezoek van de commissie voor milieu aan Athene in 2006. Iedereen herinnert zich vast ook nog de commotie die vorig jaar ontstond in Napels, toen het afval wekenlang op de wegen bleef liggen.

Moet Europa, en meer bepaald de Europese Commissie, er dan niet voor zorgen dat de lidstaten de Europese wetgeving ook naleven? Inderdaad, de Commissie heeft daarvoor trouwens ook de juridische instrumenten, de zogenaamde inbreukprocedure. Wat blijkt nu? Van de 2.171 zaken die in mei 2008 hangende waren voor het Europees Hof van Justitie, waren 494 zaken of 23 procent milieugerelateerd. In 2006 en 2007 maakten afvalzaken bovendien 19 procent uit van de inbreukprocedures in milieu, wat maakt dat afval na natuurbescherming met 26 procent het grootste aandeel vertegenwoordigt. Dat hoge aantal inbreukprocedures toont aan dat burgers de naleving van de afvalwetgeving als een prioriteit beschouwen. De cijfers tonen echter ook aan dat de Europese Commissie er ondanks de inbreukprocedure niet in slaagt de naleving van de wetten af te dwingen bij de lidstaten. Er moeten dus andere redenen zijn voor de absolute onderprestatie op dat vlak.

De studie legt de vinger op de wonde. Er worden absoluut te weinig middelen ingezet door de lidstaten om controles uit te voeren, de juiste beleidsmatige structuren op te zetten en te voorzien in de vereiste infrastructuur. Daarnaast is er een mentaliteitsprobleem omdat beleidsmakers afvalbeheer, in tegenstelling tot de burgers, blijkbaar niet als een prioriteit zien. Ten slotte leidt de uiteenlopende interpretatie van de Europese wetgeving tot problemen.

16 miljoen euro

Om die problemen op te lossen denkt de Commissie dus aan de oprichting van een nieuw Europees agentschap, waarvan de kosten worden geschat op 16 miljoen euro. Die oplossing is mijns inziens niet te verkiezen , en wel om verschillende redenen.

Ten eerste licht de Commissie afvalverwerking zo uit het pakket milieuhandhaving. Als er een gebrek aan controle is in sommige lidstaten, is dat vermoedelijk niet alleen het geval voor afval, maar voor het hele milieubeleid. Daarom wordt in Vlaanderen gewerkt met de milieuvergunning, die niet enkel ingaat op afvalverwerking, maar op alle aspecten die een impact hebben op het milieu.

Ten tweede omvat het totaalplaatje milieuhandhaving heel wat meer dan louter controles. Controles zijn immers niet effectief zonder communicatie en informatie over milieuregelgeving, zonder het stimuleren van zelfcontrole en zonder passende verbalisering van overtredingen. In dat kader zijn ook de klemtonen die de regio's in hun afvalbeleid leggen van groot belang. Louter Europese regelgeving toepassen is één zaak, ze inbedden in een afvalbeleid met maatregelen die verder gaan dan wat Europa oplegt, is nog iets helemaal anders. Enkel aandacht hebben voor de Europese verplichtingen zou het lokale afvalbeleid dat we in Vlaanderen met groot succes hebben opgezet deels onderuithalen. De N-VA pleit er trouwens al langer voor dat Europa de rol van de regio's in onder andere het milieubeleid explicieter zou erkennen in de communicatie en statistieken. Zo geeft Eurostat nog steeds enkel Belgische cijfers, waardoor de Vlaamse topprestaties in afvalbeleid keer op keer naar beneden worden gehaald.

Ten derde onderschat de studie schromelijk de personeelsinzet voor de rechtstreekse controles van het Europees agentschap. Ter vergelijking: de afdeling milieuinspectie in Vlaanderen heeft ongeveer 115 voltijdse werknemers in dienst. Eerlijkheidshalve zou je daarbij ook nog heel wat milieucellen van de lokale politie moeten tellen, lokale toezichthouders en de toezichthouders die de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) nog inzet voor controle op de aanvaardingsplichten. Dat Europa het verschil zou kunnen maken met een handvol inspecteurs, is dan ook een illusie.

Uniformiteit

Wat moet dan wel gebeuren? Het Europees milieubeleid heeft meer dan ooit nood aan een Europese versie van de Vlaamse commissie-Bocken. Op dit moment is het Europees milieubeleid uiterst gefragmenteerd, terwijl de lidstaten net streven naar een grotere codificatie en uniformisering van hun milieuregelgeving, wat het voor het bedrijfsleven en de burger eenvoudiger maakt de verplichtingen te kennen en te respecteren. Meer uniformiteit in de Europese regels zou het voor de lidstaten veel eenvoudiger maken om bepaalde richtlijnen om te zetten en ook af te dwingen op het terrein. Nu gaat veel energie verloren doordat men constant rekening moet houden met de verplichtingen die eerdere richtlijnen al met zich meebrachten.

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is