Dialoog met religie helpt overheid doelen bereiken

Door Geert Bourgeois op 31 maart 2010, over deze onderwerpen: Neutrale overheid, Politiek

De dialoog tussen religies en de overheid mag niet beperkt blijven tot materiële aangelegenheden, vindt Vlaams minister Geert Bourgeois. Religies en levensbeschouwingen kunnen ook helpen zoeken naar antwoorden op maatschappelijke vraagstukken.

De verhouding tussen religie/levensbeschouwing en overheid is in heel wat Europese landen sinds enkele jaren weer onderwerp van reflectie, maatschappelijk debat en zelfs politieke strijd. De opkomst van de islam is daar niet vreemd aan. Terwijl moslims aanspraak maken op de vrijheid van godsdienst en andere grondrechten om hun plaats in de samenleving op te eisen, ervaren velen de vitaliteit van de islam als een bedreiging van onze levenswijze en cultuur. Dat gebeurt op een ogenblik dat de belangstelling voor zingeving en spiritualiteit weer opleeft en religie weer een publieke speler aan het worden is. Inderdaad: het inzicht groeit dat religie en levensbeschouwing in onze seculiere samenleving een maatschappelijke waarde hebben denk aan de geestelijke bijstand die ze bieden en aan de morele beginselen die ze aanreiken. Wat er gebeurt als moraal, waarden en normen uit het blikveld verdwijnen, leerde ons de recente financiële crisis. Uit de geschiedenis van het communisme en het nazisme weten we tot wat verbanning van de godsdienst door de staat kan leiden.

Geen onverschilligheid

Voor en in de verhouding tussen religie/levensbeschouwing en overheid geldt het rechtsstatelijke beginsel van de scheiding van kerk en staat, de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van godsdienst en het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel. Daaruit volgt dat de overheid de godsdiensten en levensbeschouwingen gelijk moet behandelen door zich neutraal op te stellen. Neutraliteit is geen onverschilligheid. Neutraliteit betekent niet dat de overheid geen betrekkingen mag hebben met kerkelijke of levensbeschouwelijke organisaties. Neutraliteit verzet zich niet tegen steunverlening aan kerken en levensbeschouwelijke instellingen, noch tegen subsidiëring van hun maatschappelijke activiteiten. Neutraliteit sluit dialoog en overleg niet uit. Het Verdrag van Lissabon bepaalt uitdrukkelijk dat de Europese Unie een open, transparante en regelmatige dialoog voert met kerken en levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties. Het Congres van de Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa formuleerde in 2006 twaalf principes over de interculturele en interreligieuze dialoog op lokaal vlak.

Dialoog met wie

Dialoog en overleg tussen overheid en religie/levensbeschouwing roept ten minste drie vragen op. De eerste vraag is: met welke religies of levensbeschouwingen treedt de overheid in dialoog? Het gelijkheids- en neutraliteitsbeginsel verplicht de overheid elke religie en levensbeschouwing op dezelfde manier te behandelen. In onze multireligieuze en pluralistische samenleving is een volledig gelijke behandeling evenwel niet mogelijk. Een overheid kan alleen in dialoog gaan met religies en levensbeschouwingen die een zekere vorm van organisatie hebben. In ons land zijn de zes erkende religies en de vrijzinnigheid als erkende niet-confessionele levensbeschouwing logischerwijze de eerste en belangrijkste gesprekspartner van de overheid.

Elke religie of levensbeschouwing beslist intern wie haar vertegenwoordigt. Voor de islamitische godsdienst blijft de kwestie van een adequate en eenduidige vertegenwoordiging aan de orde. Het Executief van de moslims van België dat de federale overheid in 1999 in het leven riep en als officiële gesprekspartner erkende, bracht geen oplossing. Een duurzame oplossing is ook voor de Vlaamse regering van belang. Binnen het Executief bestaat er immers een Vlaamse Kamer die het officiële aanspreekpunt is van de islam in Vlaanderen.

Dialoog waarover en met welk doel

Ten tweede kunnen we ons afvragen wat het onderwerp en de finaliteit van dialoog en overleg zijn. Het ligt voor de hand dat de gevolgen van de erkenning als eredienst of levensbeschouwing een belangrijk gespreksonderwerp zijn. Het gaat om onder meer het statuut en de bezoldiging van de bedienaars van de eredienst en lekenconsulenten waarvoor de federale overheid bevoegd is en de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten waarvoor de deelstaten bevoegd zijn. Andere mogelijke gespreksonderwerpen hebben te maken met de plaats van religie en levensbeschouwing in de publieke ruimte. Ik denk aan de vrijheid van vereniging in relatie tot de vrijheid van godsdienst, aan het godsdienst- en levensbeschouwelijk onderricht in het officieel onderwijs en aan de toekenning van zendtijd op radio en televisie.

Het gesprek mag evenwel niet beperkt blijven tot materiële aangelegenheden. Het kan gaan over maatschappelijke vraagstukken waarop de politiek alleen geen antwoord kan geven. Ik denk aan de uitbouw van een globale economie die duurzamer omgaat met de natuur en meer respectvol met de mens. Er is de vraag hoeveel individualisme wij kunnen verdragen en hoe onze individuele vrijheid zich verhoudt tot onze verantwoordelijkheid voor het bonum commune. Welke ethische richtlijnen zijn er voor wetenschap en economie en wie kan die bepalen? Het zijn vragen waarvoor de overheid samen met het middenveld naar antwoorden kan zoeken. Tot dat middenveld behoren vanzelfsprekend ook religies en levensbeschouwingen.

Dialoog en overleg met religies en levensbeschouwingen kan een bijdrage zijn aan de realisatie van doelstellingen die de overheid nastreeft. Tolerantie en harmonieuze omgang met elkaar in een pluralistische, multiculturele en multireligieuze samenleving zijn een dergelijke overheidsdoelstelling. Het bevorderen van de sociale cohesie is een andere.

Hoe dialoog organiseren

De laatste vraag is: hoe organiseren we gestructureerd overleg met religies en levensbeschouwingen? Het is nuttig en wenselijk dat de religies en levensbeschouwingen allereerst zelf met elkaar in gesprek gaan over onderwerpen die niet direct verband houden met hun relatie met de overheid. Over de vorm, frequentie en inhoud van die dialoog beslissen ze uiteraard zelf. In België bestaan er al vele jaren interreligieuze fora met aansturing vanuit de rooms-katholieke kerk. Een ruimer interreligieus overleg tot stand brengen, blijkt niet gemakkelijk te zijn. De aanbeveling in het eindrapport van de Commissie voor Interculturele Dialoog (mei 2005) om een Interlevensbeschouwelijk Instituut op te richten, kreeg nog geen uitvoering. Het Vlaams Partnership Interlevensbeschouwelijke Dialoog dat Bond zonder Naam medio 2007 opstartte, lijkt een stille dood te zijn gestorven.

Belgian Council of Religious Leaders

Meer recent, op 17 december 2009, werd de Belgian Council of Religious Leaders geïnstalleerd waarin negen religies of confessionele levensbeschouwingen zijn vertegenwoordigd. De Raad wil niet alleen een instrument van dialoog zijn tussen de religies, maar ook een schakel tussen de religies en de overheid. In die Raad ontbreekt evenwel een vertegenwoordiging van niet-confessionele levensbeschouwingen. Het is bovendien een 'federaal' orgaan, terwijl het voor mij essentieel is dat de dialoog en het overleg rekening houden met de tweeledigheid van ons land. Eventuele gesprekken kunnen niet beperkt blijven tot de federale overheid. Ook op het niveau van de deelstaten zou er een overlegplatform moeten zijn. Wat Vlaanderen betreft, neem ik me voor om na te gaan hoe de Vlaamse regering een dergelijk overlegforum tot stand kan brengen.

Buitenlandse voorbeelden

Inspiratie vinden we misschien in Duitsland dat positieve ervaringen heeft met de Deutsche Islam Konferenz die minister van Binnenlandse Zaken Wolfgang Schäuble in 2006 in het leven riep en die de huidige Bondsregering zal voortzetten maar die wel beperkt is tot de islam. Nederland kan een voorbeeld zijn voor dialoog op het lokale beleidsniveau dat te maken krijgt met concrete en praktische vragen, zoals aparte openingsuren voor vrouwen in een zwembad of rituele slachtingen. De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten publiceerde vorig jaar, bij haar congres over 'Religie en Publiek Domein relatie tot het gemeentelijk beleid', samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken, een reeks praktijkvoorbeelden van samenwerking van een gemeentebestuur met religieuze organisaties, zonder daarbij het beginsel van de scheiding van kerk en staat te schenden.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is