De VS van Europa

Door Bart De Wever op 24 mei 2011, over deze onderwerpen: Politiek, Politiek, Politiek

Morgen zet de Tsjechische president Vaclav Klaus, op uitnodiging van de studentenclub KVHV, zijn politieke visie uiteen aan de universiteit Antwerpen. Ondergetekende zal hem daarbij inleiden.

Als oud-strijder van de Fluwelen Revolutie (het losbreken van Tsjecho-Slowakije uit de invloedsfeer van de voormalige Sovjetunie) en als politiek leider tijdens de Fluwelen Scheiding (de democratische scheiding van de Tsjecho-Slowaakse federatie), is Klaus een historische figuur die het beluisteren meer dan waard is. Maar Klaus ontvangen en inleiden wordt niet gunstig onthaald door de politiek correcte goegemeente. De Tsjechische president geldt immers als een Euroscepticus. Wie in Vlaanderen niet geheel kritiekloos meegaat in de Eurofilie van de politieke elite, wordt gelijk gebrandmerkt als ideologische handlanger van extreemrechts.

In een beruchte toespraak voor het Europees Parlement in 2009 beging Klaus de doodzonde om het gebrek aan democratie in de EU scherp aan te klagen en de Unie zelfs met de vroegere Sovjetunie te vergelijken. Als iemand die in zijn leven de strijd voor het verwerven van politieke vrijheid en volkssoevereiniteit nog aan den lijve heeft ondervonden zo over Europa spreekt, lijkt het evident dat men deze striemende kritiek minstens ernstig zou nemen.

In plaats van de gelegenheid aan te grijpen om een breed debat te voeren over het Europese project, werd Klaus echter als een politieke paria afgedaan. Een diepgaand debat werd eerder al door de Nederlandse rechtsfilosoof Paul Cliteur voorgesteld aan Jean-Luc Dehaene, toen die vicevoorzitter was van Europese Conventie in 2002-2003. Dehaene wees het idee af. Cliteur drukte op het belang van The Federalist Papers om Dehaene alsnog te vermurwen, maar die liet een verbouwereerde Cliteur achter met de boodschap dat hij daar nog nooit van gehoord had en geen tijd had om zich met zulke onzin bezig te houden. Dat was niet alleen boertig maar ook bijzonder fout.

Toen de 13 Amerikaanse koloniën na de onafhankelijkheidsoorlog als soevereine landen gingen samenwerken op basis van de Articles of Confederation, stonden ze al snel voor bestuurlijke uitdagingen die ons in de EU bekend in de oren zouden moeten klinken. Belangrijkste probleem was dat een conflict tussen twee lidstaten -vrijwel steeds over het heffen van belastingen of over de financiële toestand van de centrale overheid - de werking van de hele confederatie kon lamleggen. Ook de Amerikanen riepen daarop een conventie samen, in Philadelphia en onder leiding van George Washington, om het bestaande verdrag te herzien. Sommigen legden er plannen neer voor een verdere politieke integratie, anderen juist om de confederatie losser te maken. Met het Connecticut Compromise werkte de conventie uiteindelijk via een bicameraal systeem een balans uit tussen de macht van de staten en die van de centrale overheid. Benjamin Franklin stelde dat dit het beste was dat er kon uitkomen, in het volle besef dat er eigenlijk niemand tevreden mee was. De voorstanders beseften evenwel dat hiermee de kous niet af was. Om dit systeem door de staten te doen ratificeren moest men de publieke opinie winnen voor het idee van politieke integratie. Mensen als James Madison en Alexander Hamilton kropen in de pen om met leesbare essays de publieke opinie te overtuigen. Niet van alle technische details en politieke afspraken, maar van de filosofie achter de tekst. Tegenstanders dienden hen op dezelfde wijze van repliek. Zo groeiden de Federalist Papers en de Antifederalist Papers en werd een van de meest hoogstaande democratische debatten gevoerd uit de wereldgeschiedenis. De nieuwe grondwet zou uiteindelijk door de meeste Amerikaanse staten worden geratificeerd, maar aan de kritiek van de tegenstanders werd wel tegemoet gekomen door de eerste tien amendementen op te nemen, The Bill of Rights.

Of het debacle rond de Europese Grondwet had vermeden kunnen worden als Dehaene geluisterd had naar Cliteur, is een veel te boude stelling. Maar wie oprecht gelooft in het verder uitdiepen van de Europese samenwerking, zal toch eens moeten leren luisteren naar de critici. Banbliksems tegen wie niet in katzwijm valt voor de Eurofiele wensdromen over de Verenigde Staten van Europa van gesjeesde staatsmannen en dito journalisten, volstaan echt niet meer om de publieke opinie mee te krijgen. Om de mening van Klaus te bestrijden en te vermijden dat het Europees project zou terugvallen tot een veredelde vrijhandelszone, hebben we Euro-realistische antwoorden nodig. En grands messieurs et mesdames om die opnieuw aan de man te brengen.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is