De voorstad van God

Door Bart De Wever op 19 januari 2010, over deze onderwerpen: Politiek, Politiek, Politiek

De verhouding tussen kerk en staat is in de christelijke wereld altijd problematisch geweest.

Van een uitgesproken wederzijdse vijandigheid was het christendom in het Romeinse rijk uiteindelijk geëvolueerd tot staatsgodsdienst. In Byzantium zou de innige band tussen geloof en wereldlijk gezag overeind blijven, maar de Latijnse kerk in het Westen werd in de vijfde eeuw geconfronteerd met de totale instorting van het Romeinse staatsgezag. In De Civitate Dei ontwikkelde Augustinus een theologie die aangepast was aan die situatie: naast eender welk wereldlijk gezag (civitas terrena), bestaat overal de 'stad van God' waarin iedere christen woont. Paus Gelasius I werkte deze scheiding van kerkelijk en wereldlijk gezag uit in de tweezwaardenleer.

Theoretisch stond het geestelijk zwaard daarin boven het aardse, maar feitelijk zou de pikorde eeuwenlang duidelijk omgekeerd zijn. Tot het in de elfde eeuw tot een bepalende botsing kwam tussen de civitas dei en de civitas terrena. Paus Gregorius VII aanvaardde niet langer de benoeming van bisschoppen door wereldlijke vorsten. Hij kwam op voet van oorlog met de Duitse koning Hendrik IV, waarop in 1077 het ondenkbare gebeurde: de koning zag zich gedwongen om de Paus in het Italiaanse Canossa op blote voeten om vergiffenis te smeken.

In zijn recente boek De gang naar Canossa oordeelt Tom Holland dat deze gebeurtenis van dezelfde beslissende betekenis is geweest voor de Westerse geschiedenis als de Franse revolutie. Het doorzetten van een daadwerkelijke scheiding tussen de civitas dei en de civitas terrena zou immers nooit meer verdwijnen.

Paradoxaal genoeg gaf paus Gregorius VII op die manier ongewild het startschot voor de ontwikkeling van een seculiere samenleving die volledig buiten het gezag van de kerk zou vallen. Met de Verlichting en de Franse revolutie zou die seculiere samenleving definitief de bovenhand krijgen. In de moderne burgerstaten werd de scheiding van kerk en staat een institutionele hoeksteen, zij het in verschillende praktische uitwerkingen.

Anders dan in Frankrijk, dat sinds 1905 een strikte lekenstaat is, behield de katholieke kerk in België vele instrumenten om het geloof in de samenleving te verankeren. De civitas terrena legt de civitas dei geen strobreed in de weg. De mentale secularisering bleek desondanks ook bij ons niet te stuiten. Bij het naderen van het jaar 1000 sidderde Europa nog voor de verwachte komst van de antichrist en de dag des oordeels. De Openbaring van Johannes in gedachte, zag men in de oprukkende Saracenen alvast de komst van de satanische volkeren Gog en Magog. Bij het naderen het jaar 2000 was de vrees voor de antichrist gedegradeerd tot loze zorgen over een millenniumbug die onze computers zou lamleggen. En de nazaten van de Saracenen komen niet meer met het zwaard naar het Avondland, maar vestigen zich er gewoon via gezinshereniging. De vrees voor de nakende ondergang van de wereld is weliswaar nog steeds bijzonder nijpend, maar zelfs die is (afgezien van slechte Hollywoodfilms) inmiddels volledig geseculariseerd.

Bij wijze van boutade kan men stellen dat de stad van God er in de 21ste eeuw bij ons begint uit te zien als een wereldlijke stad: stilaan overwegend bewoond door allochtonen en ouden van dagen. De rest voelt zich knus in de voorstad en bezoekt de stad alleen nog als men er iets nodig heeft.

Kardinaal Danneels koos ervoor om deze evolutie met rustige vastheid te benaderen. Grote risico's nam de kardinaal niet in woord of daad. Een zeldzame controverse - bijvoorbeeld toen hij naar aanleiding van het bejubelen van de euthanasie van Hugo Claus terecht stelde dat euthanasie een keuze maar geen heldendaad is - werd nooit op de spits gedreven. Het lijkt erop dat zijn opvolger voor een offensiever aanpak gaat kiezen. Aartsbisschop Léonard waant zich immers niet de laatste van het verleden, maar de eerste van de toekomst. Daarbij riskeert hij een botsing met de politieke krachten die de scheiding van kerk en staat (in het geval van het christendom) inmiddels hebben geperverteerd tot het principe dat men in de civitas dei zelfs geen meningen meer mag uiten die ingaan tegen de wetten van civitas terrena. De PS zegde Léonard de wacht al aan nog voor hij zijn eerste woord als aartsbisschop kon spreken. Nog veel groter is echter het risico dat Léonard een breuk zou veroorzaken tussen de kleine stad van God en de enorme voorstad die er omheen ligt. Dat zou voor Vlaanderen het einde kunnen inluiden van de gang sinds Canossa.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is