De versloffing van de publieke omroep

Door Geert Bourgeois op 24 maart 2010, over deze onderwerpen: Economie, Europese Commissie, Media, Openbare omroep, Politiek

Voor de zoveelste maal haalt Tony Mary, voormalig gedelegeerd bestuurder van de VRT, naar mij uit (DS 20 maart). Ik zou het primaat van de politiek bij de VRT hersteld hebben en het zou (mede) daardoor komen dat de VRT naar de middelmatigheid zou afglijden. Langer zwijgen zou als instemming beschouwd worden.

Bij de vorming van de regering-Leterme in 2004 was de verhouding tussen de VRT en de politiek slecht. De aanvaringen tussen gedelegeerd bestuurder Mary en de raad van bestuur, de barslechte verhouding tussen de VRT en rest van de mediasector (vooral Telenet en de Vlaamse Media Maatschappij) en de kritiek op de verkiezingsuitzendingen hadden hun sporen nagelaten. Het regeerakkoord voorzag niet in een dotatieverhoging voor de VRT, maar wou wel het commerciële handelen van de VRT aan banden leggen (strikte plafonds voor radioreclame, geen gesponsorde tv-programma's meer). In de die context werd ik in juli 2004 minister van Media.

Eigengereid

Al op 1 september 2004 kreeg ik een brief van de Europese Commissie met een hele reeks vragen over de financiering en de commerciële handelswijze van de VRT. Het was al snel duidelijk dat we de klachten niet zomaar konden negeren. In het slechtste geval dreigde kwalificatie van geld dat aan de VRT was toegewezen als 'onwettige staatssteun', een procedure bij het Hof van Justitie en ultiem de terugbetaling door de VRT aan de Vlaamse overheid. Zo ver is het gelukkig niet gekomen, maar dat heeft jaren onderhandelen, een aanpassing van enkele commerciële praktijken van de VRT en een decreetwijziging gevergd.

Al vrij snel verzuurde de relatie tussen de eigengereide gedelegeerd bestuurder en mijzelf. Vaak is dit toegeschreven aan onze botsende persoonlijkheden, maar de oorzaak was vooral de weinig transparante opstelling van Tony Mary. Als ik info wou ter voorbereiding van het antwoord op parlementaire vragen, probeerde hij me te pas maar vooral te onpas wandelen te sturen met de boodschap: 'bedrijfsgeheim'. Tot zijn ergernis nam ik daar vaak geen genoegen mee. Deze situatie escaleerde in het voorjaar van 2005, met de onderhandelingen over het nieuwe voetbalcontract. Er waren sterke geruchten dat de VRT onder één hoedje speelde met Belgacom, tegen Telenet en VMMA in. Zo dreigde een nieuwe dualisering van het medialandschap, met concurrerende allianties van omroepen en distributiebedrijven. In mijn beleidsnota pleitte ik juist zwaar tegen een dergelijk scenario, dat allerminst in het voordeel van de kijker zou zijn. Toen bleek dat de VRT zich verregaand commercieel engageerde ten aanzien van Belgacom, eiste ik dat de VRT hierop gedeeltelijk zou terugkomen en de kwestie minstens zou voorleggen aan de raad van bestuur. Na een bitse aanvaring gebeurde dit ook, maar niet zonder dat Mary opmerkte dat dit inging tegen het mediadecreet, dat juridisch gezien alle macht had gelegd bij het management.

Vertrouwensbreuk

Het decreet moest duidelijk worden bijgestuurd. Het ging immers in tegen principes van 'corporate governance' en liet toe dat strategische beslissingen aan elke discussie en controle ontsnapten. Ik bereidde een ontwerp van decreet voor en bezorgde die tekst vertrouwelijk aan Mary. De volgende dag al (2 september 2005) lekte de inhoud in deze krant. Sindsdien was er sprake van een vertrouwensbreuk tussen Tony Mary en mezelf als mediaminister. Enkele maanden later werd de decreetwijziging goedgekeurd. Voortaan had de raad van bestuur en niet het management het laatste woord over de strategische plaats van de VRT in het medialandschap. De VRT werd ook, zoals andere overheidsinstellingen, onderworpen aan interne audits. Tony Mary verzette zich hier echter op alle manieren tegen. Hij vond een aanpassing van het VRT-decreet een schending van zijn arbeidsovereenkomst en kondigde aan het decreet niet te zullen toepassen. Hij zei me: 'Als de interne audit van de Vlaamse Gemeenschap hier ooit binnenkomt, leg ik me persoonlijk voor de deur.'

Mary verwarde bewust de autonomie van de VRT, die ik als geen ander verdedigde, met het verheffen van het management boven elke verantwoording. Deze houding heeft geleid tot de versloffing van de publieke omroep. Mary beperkte in zijn visie de rol van de aandeelhouder, de zes miljoen Vlamingen en hun vertegenwoordigers, tot het ophoesten van een niet onaardige dotatie. De publieke omroep wordt dan de geprivatiseerde speeltuin van een zeer commercieel management, dat zich zo ontpopt tot de ondergraver van diezelfde 'publieke' omroep.

Radioreclame

De onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst, niet alleen tussen Tony Mary (die een forse dotatieverhoging eiste) en mezelf, maar ook binnen de Vlaamse regering, verliepen moeizaam. Wie bij die besprekingen betrokken was, weet dat ik het was die toen voor de VRT opkwam. Voor een dotatieverhoging ontbrak elk politiek draagvlak, het tegendeel was waar. Ik kon er echter voor zorgen dat de dotatie op hetzelfde niveau bleef, dat de VRT vroeger opgebouwde reserves mag blijven aanspreken, maar tegelijk met een efficiëntietraject de tering naar de nering moet zetten, dat een aantal uitwassen meteen moesten worden aangepakt en dat er ruime mogelijkheden blijven om inkomsten uit radioreclame en sponsoring aan te boren. Achteraf is gebleken dat Mary die laatste inkomsten echter veel te ruim heeft begroot, wat een deel van de huidige budgettaire problemen verklaart. Nadien kwam ik de VRT bovendien nog budgettair ter hulp: ik kreeg van de regering gedaan dat de Vlaamse overheid de bijdrage van de VRT aan het Pensioenfonds (tien miljoen euro per jaar) helemaal ten laste neemt en ik zette het licht op groen voor de verkoop van het zenderpark en de stopzetting van de dure analoge etheruitzendingen.

Inhoudelijk biedt de beheersovereenkomst de nodige waarborgen voor een openbare omroep die een groot publiek kan blijven bereiken, die kwaliteit levert en die kan meedoen aan de nieuwe (digitale) evoluties. De resultaten die de VRT kan voorleggen (kijk- en waarderingscijfers, nieuwe initiatieven als Net Gemist en de Rode Knop) sinds 2006 tonen dat ook aan.

Flikken

Uiteindelijk verdween Tony Mary in september 2006 van het VRT-toneel. Aanleiding was zijn beslissing om de 'preview'-rechten voor een nieuwe reeks van Flikken onderhands en zonder enig overleg te verkopen aan Belgacom. Zo'n werkwijze ging in tegen de essentie van wat een publieke omroep moet doen. Daarom vroeg ik de raad van bestuur hierop terug te komen. Mary vond er toen niet beter op dan de hele Vlaamse regering voor de rechtbank te dagen, waarna hij door diezelfde regering werd geschorst. Na onderhandelingen werd zijn arbeidsovereenkomst beëindigd. Het was duidelijk dat Tony Mary alle vertrouwen was kwijtgespeeld: van de Vlaamse regering, van het Vlaams Parlement, van de raad van bestuur, van de vakbonden, van zowat alle actoren in de mediasector.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is