U bent hier
De vergeetputten van de internering
De internering in België is bijna middeleeuws. België is op dit terrein in Europa een van de slechtste leerlingen van de klas. Op het einde van vorig jaar zaten ongeveer 1100 geesteszieken in de Belgische gevangenissen. Aangepaste zorg is veelal heel ver te zoeken.
Wie een strafbaar feit pleegt, kan een crimineel zijn, maar ook een psychisch zieke persoon. Indien het om een crimineel gaat, zal de beschuldigde naar een gevangenis worden overgebracht, indien de betrokkene ziek blijkt te zijn, wordt hij of zij geïnterneerd in een gesloten instelling. De man of vrouw wordt een patiënt, wat niet wil zeggen dat de patiënt zijn of haar straf moet ontlopen. In die instelling wordt de persoon behandeld voor zijn ziekte, iets wat toch een eerste stap is voor een patiënt.
Ik wil dat verschil duidelijk benadrukken, aangezien vaak wordt vergeten dat geïnterneerden ook patiënten zijn. Dat is niet alleen mijn visie, maar die van talloze internationale instellingen die vinden dat men geen zieke mensen in gewone gevangenissen mag wegstoppen. Ze hebben recht op zorg en behandeling. Meermaals werd België veroordeeld door het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing.
Sommige gevallen van internering zijn inderdaad schrijnend. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet over de Kim De Gelders van deze wereld, maar over bepaalde zwakzinnigen die soms niet meer dan een kruimeldiefstal op hun kerfstok hebben. Naast het feit dat er geen adequate geneeskundige verzorging mogelijk is, worden mensen wegens hun zwakbegaafdheid en/of hun analfabetisme gewoon weggestopt in een vergeetput, de gevangenis. Vaak wordt niets aan de medicatie veranderd. Sommige patiënten zien nauwelijks een psychiater, terwijl sommige gerechtspsychiaters er in slagen 30 verlengingen van internering te schrijven in één uur. Andere zorgverstrekkers haken na vele ontgoochelingen gewoon af.
Vooral de Antwerpse Commissie ter Bescherming van de Maatschappij (CBM), die is verbonden aan de Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat, ‘veroordeelt’ systematisch mensen tot levenslange internering, soms voor lichte feiten. Nochtans heeft die commissie zelf niet de minste medische bevoegdheid om daarover te oordelen en bovendien houdt ze geen rekening met de gerechtelijke psychiatrische expertise. Als bijvoorbeeld een geïnterneerde patiënt bepaalde zware psychiatrische medicatie niet verdraagt en stopt wegens de neveneffecten, dan oordelen juristen dat dit een schending van de interneringsvoorwaarden is. Dergelijke mensen worden in de cel gestopt, waar zij zonder behandeling langzaam wegkwijnen. Erger nog, men houdt geen rekening met de medische context, zoals het feit dat neuroleptica neveneffecten vertonen. Ook weigert men de betrokken huisartsen te horen. Nochtans kennen zij hun patiënten het best.
Ik wacht nog vol ongeduld op de cijfers, die een eventueel verschil tussen de Centra ter Bescherming van de Maatschappij (CBM) van Gent en Antwerpen moeten objectiveren. Het is niet te verantwoorden dat een totaal verschillend beleid zou worden gevoerd al naar gelang een geïnterneerde in Gent of in Antwerpen terecht komt. Dat is dan willekeur. Ik heb stellig de indruk dat de vergeetputten van het Gravensteen voornamelijk in Antwerpen liggen. De vraag aan minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) om die cijfers te kennen, is al een tijdje verstreken. Maar er is een brief geschreven om hem eraan te herinneren. Misschien helpt dat wel. In die zin levert rechter Heijmans in Gent voortreffelijk humaan werk met de beperkte middelen die hij heeft.
Defederaliseren
De organisatie en structuur van de gezondheidszorg is een van de fundamentele problemen van de internering. Door de bevoegdheidsversnippering is het haast onmogelijk om een consistent beleid te voeren en dat geeft ook rechter Heijmans aan als existentieel pijnpunt. Bij de onderhandelingen van 2007 was er bijna een consensus om de geestelijke gezondheidszorg te organiseren op gemeenschapsniveau. Dat is niet alleen onze overtuiging. Ook Peter Degadt (Zorgnet Vlaanderen en baas van de Caritas-ziekenhuizen en rusthuizen) hield in volle onderhandelingen een pleidooi om alvast ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg compleet naar de gemeenschappen over te hevelen. Iedereen weet hoe het met die onderhandelingen toen is verlopen.
Enkel een defederalisering maakt een coherent beleid mogelijk. Een pijnlijk voorbeeld van het Belgisch immobilisme is het uitblijven van de erkenning van de klinische psychologen als zorgverstrekkers. Hoewel er in Vlaanderen een consensus bestaat, is er een totale versnippering in Franstalig België. Hoe kan men dan in godsnaam multidisciplinair gaan samenwerken?
Ik hou mijn hart vast voor de nieuwe interneringswet van april 2007, die nog in uitvoeringsbesluiten moet worden omgezet. De CBM’s worden dan vervangen door strafuitvoeringsrechtbanken. Dit druist in tegen het gevoel dat men de geïnterneerde als een patiënt dient te beschouwen. In deze nieuwe wet worden (para-)medici nog meer geweerd en zullen de strafuitvoeringsrechtbanken nog meer overbelast worden.
Voor alle duidelijkheid: dit ontslaat de geïnterneerde niet van zijn verantwoordelijkheid voor de daden die hij op zijn geweten heeft. Maar als een maatschappij er voor kiest mensen te interneren moet men die ook behandelen. De mooie woorden van Stefaan De Clerck in antwoord op nog een vraag die ik onlangs stelde, blijven helaas dode letter. Roestige vastheid troef, ook in dit “dossier”.