U bent hier
De logische overheveling van de werkloosheidsverzekering
Danny Pieters reageerde op woensdag 19 januari op het artikel dat De Morgen op 15 januari publiceerde onder de titel "N-VA-senaatsvoorzitter was tegen splitsing RVA". Daarin werd gesteld dat senaatsvoorzitter Pieters begin jaren negentig tegen de splitsing van de RVA was. De krant vergat daarbij gemakkelijkheidshalve dat er een belangrijke voorwaarde werd gesteld, dat de werkelijkheid en de ideeën de voorbije 20 jaar drastisch geëvolueerd zijn, maar ook dat sp.a'er Johan Vande Lanotte in 2007 zelf nog pleitte voor een regionalisering van het werkgelegenheidsbeleid. U vindt de integrale reactie van Danny Pieters hieronder.
Eind 1992 gaf de Vlaamse regering aan een groep onderzoekers van de KU Leuven, onder mijn leiding, de opdracht zich te buigen over de problematiek van de transfers in de sociale zekerheid. Deze werkgroep moest tevens de mogelijke overdracht van bevoegdheden naar de gemeenschappen in dit domein onderzoeken. De conclusies werden in 1994 gepubliceerd. Zoals de Franstalige media nu in herinnering brengen, pleitte ik daar voor de overheveling van de 'kostencompenserende socialeverzekeringsregelingen' naar de gemeenschappen.
Het betreft hier in hoofdzaak de gezondheidszorg en gezinsbijslagen. In het licht van de geldtransfers konden de inkomensvervangende regelingen, zoals pensioenen, invaliditeit en werkloosheid, federaal blijven. Deze dienden echter op dezelfde wijze over het hele grondgebied toegepast te worden. Deze voorwaarde 'vergaten' de Franstalige media. De resultaten van het onderzoek leidden tot de resoluties van het Vlaams Parlement waarin de splitsing van de kostencompenserende regelingen vervat zat. Deze resoluties werden ruim gesteund.
Intussen zijn we bijna 20 jaar verder: de werkelijkheid veranderde en ook de ideeën zijn geëvolueerd. Meer dan ooit is een ruime meerderheid in Vlaanderen ervan overtuigd dat de gezondheidszorg en de gezinsbijslagen best aan de gemeenschappen overgedragen worden. De arbeidsmarkt van Vlaanderen verschilt duidelijk met die in Wallonië. In Vlaanderen is het een grote bekommernis om mensen langer aan het werk te houden, terwijl men in Wallonië in ruimere mate de problematiek van de jeugdwerkloosheid ervaart. Ook is het evident dat het toevertrouwen van de arbeidsbemiddeling aan de gewesten, maar het federaal houden van de inkomenstransfers aan de werklozen, een obstakel vormt voor een flexibele arbeidsmarkt.
Het is dan ook niet zo gek dat in 2007 Johan Vande Lanotte (sp.a) een regionalisering van het werkgelegenheidsbeleid voorstond. In de toenmalige nota 'Alleen wie de toekomst zelf vorm geeft, moet ze niet ondergaan' lezen we inderdaad een pleidooi om de werkgelegenheidsbevoegdheden 'in hun geheel' naar de gewesten over te hevelen.
Men dient niet te vergeten dat in Vlaanderen vanuit verscheidene hoeken stemmen opgaan om de verschillende arbeidsmarktrealiteiten in noord en zuid op een aangepaste manier te benaderen. Het globale doel is om zoveel mogelijk mensen aan de slag te helpen. De overheveling van de werkloosheidsverzekering is daar het logisch gevolg van.
Als je met een dubbeldemocratie, zoals die in België bestaat, verder wil, is het een conditio sine qua non om compromissen te bereiken. Doch dienen deze compromissen rekening te houden met de fundamentele aspiraties van de meerderheid. In Vlaanderen zeggen de meeste politieke partijen reeds jaren voorstander te zijn van een beduidende overdracht van socialezekerheidsbevoegdheden naar de deelstaten. Laat deze partijen nu ook woord houden.