De daad bij het woord

Door Danny Pieters op 3 september 2011, over deze onderwerpen: Economie, Politiek, Werken

'Geen woorden maar daden.' Ook in de politiek is deze kreet vaak te horen. En inderdaad, bij vlagen is er heel wat commotie rond vraagstukken die enkele weken later weer volledig uit de aandacht verdwijnen. Denken we aan de misstappen van prins Laurent en diens dotatie of aan toppolitici die geenszins de intentie hebben het mandaat waarvoor ze verkozen worden effectief op te nemen. Zal dit ook nu weer het geval zijn wat de uittredingsvergoedingen voor parlementairen betreft?

Deze uittredingsvergoedingen zijn gebaseerd op de duur van de politieke mandaten die voordien uitgeoefend werden. Wie minder dan 1 jaar in een parlement zat, krijgt het aantal aangevatte maanden als uittredingsvergoeding. Wie langer dan 1 maar minder dan 6 jaar een parlementair mandaat vervulde, krijgt een uittredingsvergoeding ten bedrage van 1 jaar. Voor wie langer dan 6 jaar in een parlementaire vergadering zetelde, wordt er per extra jaar mandaat 2 maanden vergoeding bijgeteld bij de bestaande vergoeding van 12 maanden. Dat kan oplopen tot 48 maanden dat het ex-parlementslid dus zijn wedde doorbetaald krijgt.

In het Vlaams Parlement werd ruim een jaar geleden al geopperd iets te ondernemen. De werkzaamheden werden er gestaakt met het argument dat de regeling analoog moest zijn voor de leden van alle parlementen en doordat er geen nieuwe federale regering is, blijft alles bij het oude.

Vegen voor eigen deur

We hebben daarvoor geen regering nodig. Sterker: het zou weinig kies zijn mocht de uitvoerende macht op dit vlak de leden van de wetgevende macht moeten voorzeggen wat te doen. De parlementen kunnen optreden als ze dat echt willen. Liefst gebeurt dit inderdaad in overleg, maar het zou verkeerd zijn, bij onwil van deze of gene assemblee, de hele zaak onaangeroerd te laten. Als we de straat niet samen proper kunnen krijgen, dan moet eenieder voor de eigen deur vegen. Voor de Senaat zal ik in ieder geval binnen de maand een initiatief nemen om komaf te maken met de aangeklaagde excessen en tegelijk te voorzien in een betere sociale bescherming voor wie parlementslid was.

Waartoe dienen de uittredingsvergoedingen? Als je competente mensen wil verleiden om in de politiek hun verantwoordelijkheid op te nemen, dan moeten ze degelijk betaald worden tijdens hun mandaat. Als dat mandaat afloopt, mogen ze niet in een zwart gat vallen. Dat kan door drie maatregelen te combineren:

  • we behouden de uittredingsvergoedingen, maar beperken ze sterk in de tijd;
  • we creëren een volwaardig terugkeerrecht van de ex-parlementair naar zijn vroegere job;
  • wie vrijwillig opstapt krijgt geen uittredingsvergoeding maar behoudt zijn terugkeerrecht.

De termijn van de uittredingsvergoeding moet afgestemd worden op wat aangezien kan worden als een redelijke termijn om opnieuw in leef- en inkomenssituatie te kunnen voorzien. De vuistregel uit het arbeidsrecht voor de opzeggingstermijn voor (lagere) bedienden kan hier nuttig zijn: drie maanden per aangevatte periode van 5 jaar (of 4 jaar als we het willen afstemmen op de gewone duur van een federale regeerperiode). Dit is al heel wat minder dan wat vandaag geldt.

De uitoefening van een parlementair mandaat mag de betrokkene erna niet tot voor- of nadeel strekken in de professionele loopbaan. Een dergelijke discriminatie vinden we uit den boze voor mensen die in een ondernemingsraad een mandaat opnemen: er zijn dan ook allerhande maatregelen genomen voor hun bescherming. Waarom kunnen we niet in een soortgelijke bescherming voorzien voor wie een parlementair mandaat vervult? Concreet stel ik voor dat wie ambtenaar of werknemer is als hij een politiek mandaat opneemt (of eerder nog zodra hij zich kandidaat stelt) voor de duur van zijn politiek mandaat zijn arbeidsovereenkomst geschorst ziet, respectievelijk verlof zonder wedde geniet. Is het mandaat ten einde, dan moet betrokkene het recht krijgen om in zijn vorige job terug te keren met behoud van alle rechten.

Voor de openbare sector kan dit probleemloos. Voor een particuliere onderneming kan dit moeilijker zijn, maar onmogelijk is het geenszins. Kijk maar naar analoge regelingen voor wie bijvoorbeeld loopbaanonderbreking opneemt. Wie een uitkering genoot voor hij verkozen werd, kan die opnieuw krijgen. Alleen voor wie zelfstandige is en een parlementair mandaat opneemt, is het moeilijker een oplossing te vinden die de nodige professionele continuïteit verzekert: maar is het niet eigen aan het zelfstandig ondernemen, dat er juist minder continuïteit verzekerd is? Eventueel zou aan een ex-parlementair die een zelfstandige bezigheid wil opstarten, eenzelfde uitkering kunnen worden toegekend als die waarvoor een werkloze in aanmerking komt als hij een zelfstandig bedrijf wil opstarten.

Wie vrijwillig opstapt...

In deze nieuwe benadering kan iemand die uit eigen beweging een einde maakt aan zijn politiek mandaat niet op een uittredingsvergoeding rekenen. Dit lijkt de logica zelve. Daardoor gaan praktijken waarbij politici beloven om, pakweg, halverwege de regeerperiode ontslag te nemen ten gunste van de opvolgende partijgenoot, meteen ook tot het verleden behoren. Ook dat zou de geloofwaardigheid van de politiek ten goede komen. Wel moet het terugkeerrecht ook spelen bij vrijwillig vertrek, anders zou een parlementslid financieel gegijzeld worden in zijn mandaat.

Het recht op terugkeer betreffende het arbeids- en ambtenarenrecht kan dus grotendeels federaal beslist worden. De parlementaire wedden en uittredingsvergoedingen behoren tot de bevoegdheid van de assemblees zelf. Ik zal voor beide soorten ingrepen in de Senaat voorstellen neerleggen. Zo wil ik de daad bij het woord voegen. Ik hoop dat een meerderheid me hierin zal volgen.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is